ECLI:NL:RBDHA:2023:14126
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestuurlijke boete voor verhuur zonder huisvestingsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een pand verhuurt in Den Haag, heeft een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd gekregen omdat hij de woning zonder een vereiste huisvestingsvergunning in gebruik heeft gegeven. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij stelt niet over de financiële middelen te beschikken om de boete te betalen. Hij heeft een lening van € 85.583,90 die hij moet terugbetalen, maar heeft geen verdere financiële gegevens overgelegd die zijn stelling onderbouwen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond. De voorzieningenrechter oordeelt dat een financieel belang op zichzelf niet voldoende is om een voorlopige voorziening te treffen, tenzij er sprake is van een acute financiële noodsituatie. In dit geval zijn er onvoldoende aanwijzingen dat verzoeker in een dergelijke situatie verkeert. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen gegevens heeft overgelegd over zijn eigen vermogen of inkomen, waardoor niet kan worden aangetoond dat hij de boete niet kan betalen.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter alleen een voorlopige voorziening kan treffen als er sprake is van onverwijlde spoed. Aangezien verzoeker niet heeft aangetoond dat het besluit van verweerder evident onrechtmatig is, is het verzoek kennelijk ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft de kosten van het griffierecht niet teruggegeven aan verzoeker.