3.3.Tot slot voert eiseres aan dat zij slachtoffer is van verkrachting, waardoor zij ernstig getraumatiseerd is. Zij heeft hiervoor specialistische behandeling ondergaan in een gesloten setting van Sier. Dit zijn humanitaire redenen voor het verlenen van een vergunning op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet, juncto artikel 3.6a, eerste lid, juncto artikel 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit.
Besnijdenis/genitale verminking
4. Volgens het landgebonden asielbeleid dat betrekking heeft op Sierra Leone neemt verweerder bij vrouwen die aannemelijk maken dat zij te vrezen hebben voor genitale verminking aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen. De vraag of eiseres een niet-besneden vrouw is, is in dit verband relevant.
5. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiseres niet-besneden is. Volgens verweerder heeft zij met de verklaring van de huisarts niet aannemelijk gemaakt dat zij niet-besneden is en zijn haar verklaringen hierover summier en tegenstrijdig.
6. In de verklaring van de huisarts van 6 juli 2022 die eiseres heeft overgelegd, staat het volgende:
“(…) Komt samen met haar begeleider, volgens haar wil haar advocaat weten of ze
besneden is. Volgens haar is dat op heel jonge leeftijd gebeurd. Ze kan het niet precies zeggen maar denkt dat het gebeurd is.
Normale genitalia externa, normale labia minor en major. Perputium clitoridis lijkt intact te zijn. Bij clitoris zelf zie ik geen littekens maar de clitoris klier is niet te voelen (dit is misschien verwijderd).
Misschien graad I besnijdenis. (PartieleClitoridectomie). (…)”
Uit het FGM rapport dat eiseres heeft overgelegd volgt dat de World Health Organization (WHO) vier types vrouwelijke genitale verminkingen onderscheidt. Onder type 1 valt: “gedeeltelijke of totale verwijdering van de clitoris en/of de voorhuid (clitoridectomie)”.2
8. Dat eiseres wel of niet-besneden is, kan de rechtbank op basis van de verklaring van de huisarts niet vaststellen. De huisarts geeft aan dat er misschien sprake is van een type 1 besnijdenis, maar weet dit niet zeker. Uit de in het FGM rapport opgenomen informatie van
1. Sierra Leone: Female Genital Mutilation (FGM) / Vrouwelijke genitale verminking”, Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst, Team Onderzoek en Expertise land en Taal (TOELT), oktober 2022 (FGM rapport).
2 Zie pagina 13 van het FGM rapport, bron: WHO, Female genital mutilation, key facts van 3 februari
2020.
DHS/MICS-onderzoeken over type besnijdenissen, kan worden opgemaakt dat in Sierra Leone onder alle leeftijdsgroepen type 1 besnijdenissen een weinig voorkomende vorm van besnijdenis is3. Dat het een weinig voorkomende vorm van besnijdenis is, betekent nog niet dat het niet voorkomt. Daarbij merkt de rechtbank op dat in het rapport ook wordt aangegeven dat voorzichtig omgegaan moet worden met cijfers en percentages over de soorten besnijdenissen die ondervraagde vrouwen zeggen te hebben ondergaan4. De rechtbank stelt vast dat eiseres op basis van voren vermelde gegevens weliswaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet besneden is, maar wel dat hieraan kan worden getwijfeld. De verklaring die eiseres bij de huisarts heeft afgelegd, neemt deze twijfel niet geheel weg. Eiseres denkt dat zij is besneden, maar zij kan het niet precies zeggen. Dit laat de mogelijkheid open dat zij niet besneden is conform haar verklaringen in het nader gehoor. Bij deze stand van zaken kan verweerder gelet op het gehanteerde beleid ten aanzien van genitale verminking en de vraag of eiseres een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling niet zonder nader onderzoek de aanvraag van eiseres afwijzen. Het beroep is in zoverre gegrond.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat de verklaringen die eiseres heeft afgelegd over haar asielrelaas summier zijn. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen die eiseres heeft afgelegd afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres. Eiseres heeft voor de summiere verklaringen verschillende oorzaken genoemd, bijvoorbeeld dat de activiteiten van de Bondo-leider in een geheime sfeer plaatsvinden waardoor een Bondo-leider niet wordt geacht informatie met haar kinderen te delen. Ook heeft eiseres groepsdruk genoemd als reden dat de moeder van eiseres haar wel heeft meegenomen naar de ceremonie voor de besnijdenis. Eiseres heeft de gestelde oorzaken en genoemde reden niet voorzien van een nadere onderbouwing en mede daarom heeft verweerder niet ten onrechte hierin geen aanleiding gezien om de ontsnapping aan besnijdenisceremonie van het geheime Bondo-genootschap wel geloofwaardig te achten. Verweerder heeft in het besluit bijvoorbeeld opgemerkt dat eiseres tot haar vertrek bij haar moeder heeft gewoond en dat het in de lijn der verwachting ligt dat zij een en ander over de positie van haar moeder heeft meegekregen of met haar moeder heeft besproken en dat zij hierover kan verklaren. Eiseres heeft onvoldoende uitgelegd waarom deze verwachting niet zou kloppen. Het enkel noemen van groepsdruk zonder nadere onderbouwing heeft verweerder ook onvoldoende mogen vinden als verklaring voor de wijze waarop haar moeder in haar positie ten aanzien van eiseres is omgegaan met de besnijdenisceremonie en het verloop daarvan. De beroepsgrond slaagt op dit punt niet. Verweerder heeft niet ten onrechte de ontsnapping aan besnijdenisceremonie van het geheime Bondo-genootschap ongeloofwaardig mogen vinden.
De ongeloofwaardigheid van voornoemde door eiseres afgelegde verklaringen, betekent niet dat ook ongeloofwaardig is dat eiseres niet is besneden. Het gaat hier om twee elementen die mede gelet op het gehanteerde beleid niet alleen in samenhang maar ook los van elkaar beoordeeld kunnen en dienen te worden.
3 Zie de bronnen opgenomen op pagina 18 van het FGM rapport .
4 Ook pagina 18 van FGM rapport.
9. Ten aanzien van het beroep van eiseres op humanitaire gronden heeft verweerder niet ten onrechte geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden5. De rechtbank kan het in het verweerschrift neergelegde standpunt volgen dat in dit geval geen sprake is van een eerste aanvraag waarin ambtshalve aan een schrijnende situatie wordt getoetst6. In het besluit heeft verweerder de door eiseres naar voren gebrachte omstandigheden echter wel getoetst en onvoldoende bevonden om een vergunning te verlenen waarbij toepassing is gegeven aan IB 2019/817. Er is volgens verweerder geen sprake van een samenstel van omstandigheden die moeten leiden tot een schrijnende, onvoorziene, individuele situatie. In beroep heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat hiervan wel sprake is, maar legt dit verder niet nader uit. In het aangevoerde ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder geen juiste toepassing heeft gegeven aan zijn beleid. Eiseres heeft enkel gewezen op dezelfde omstandigheden die verweerder ook bij het bestreden besluit heeft betrokken.
10. De rechtbank komt tot de conclusie dat het besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van twaalf weken zodat verweerder voldoende tijd heeft om een (medisch) onderzoek te laten uitvoeren. Ter zitting heeft eiseres hiervoor toestemming gegeven.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).