ECLI:NL:RBDHA:2023:14159

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
NL23.3858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische verzoekster. De verzoekster had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op verschillende zittingen behandeld, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Tijdens de zittingen is er ook een tolk ingeschakeld. Op 6 juni 2023 vond de laatste zitting plaats, waar de rechtbank het verzoek om voorlopige voorziening heeft beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, aangezien er inmiddels op het beroep is beslist in een andere zaak (NL22.3857), er geen reden meer is om een voorlopige voorziening toe te kennen. Het verzoek is daarom afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3858
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. D. Aygur),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 4 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.3857, op 24 mei 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Abdel-Nour. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen de gelegenheid te geven nader onderzoek te doen. Op 24 november 2022 heeft de rechtbank het beroep en het verzoek opnieuw op een zitting behandeld om de voorgang van het onderzoek te bewerkstellingen. Verschenen zijn verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Talsma.
Op 6 juni 2023 heeft de rechtbank het beroep en het verzoek op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen
S. Mardo. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Talsma.

Overwegingen

1. Verzoekster is van Syrische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1975. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.3857, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter
wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.