ECLI:NL:RBDHA:2023:14191
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, met een V-nummer dat in het document is geanonimiseerd, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 10 juli 2023, hield in dat de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling werd genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft deze aanvraag afgewezen. De rechter oordeelde dat, gezien de uitspraak van dezelfde rechtbank in een andere zaak (zaaknummer NL23.20045), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.