ECLI:NL:RBDHA:2023:14193
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening visum kort verblijf voor verzoekster en haar kinderen in het kader van een huwelijksfeest
In deze zaak heeft verzoekster, afkomstig uit Marokko, een visum kort verblijf aangevraagd voor zichzelf en haar minderjarige kinderen om het huwelijksfeest van haar broer in Nederland bij te wonen. De aanvraag is door de Minister van Buitenlandse Zaken afgewezen, omdat het doel en de omstandigheden van het verblijf onvoldoende zouden zijn aangetoond en er redelijke twijfel bestond over het voornemen om Nederland tijdig te verlaten. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 29 augustus 2023 door de voorzieningenrechter is behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een zwaarwegend spoedeisend belang, gezien de korte termijn van het huwelijksfeest. De voorzieningenrechter volgt verzoekster in haar uitleg over het belang van het huwelijksfeest in de Marokkaanse cultuur en wijst het standpunt van de verweerder af dat enkel in geval van overlijden van een naaste sprake zou zijn van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekers het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf voldoende hebben aangetoond, ondanks de twijfels van de verweerder over de afwezigheid van vliegtickets en de financiering van de reis.
Ten aanzien van verzoekster oordeelt de voorzieningenrechter dat er wel degelijk vestigingsgevaar bestaat, omdat verzoekster geen economische binding met Marokko heeft en de sociale binding ook zwak is. Hierdoor wordt het verzoek om voorlopige voorziening voor verzoekster afgewezen. Voor de kinderen wordt het verzoek toegewezen, omdat de gronden voor afwijzing niet standhouden. De voorzieningenrechter wijst de verweerder ook in de proceskosten en het griffierecht.