ECLI:NL:RBDHA:2023:14202

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
10496687 MB VERZ 23-1279
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht bij verkeersboete en vernietiging van de beslissing van de officier van justitie

Op 21 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een verkeersboete was opgelegd aan de betrokkene, die in beroep was gegaan tegen de beslissing van de officier van justitie. De betrokkene had een boete van € 259,00 gekregen voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht op 26 maart 2022. De betrokkene stelde dat er sprake was van overmacht en dat de hoorplicht was geschonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging vaststond, maar dat de hoorplicht inderdaad was geschonden. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter merkte op dat de CVOM per oktober 2023 weer fysieke hoorzittingen zal houden, waardoor er geen reden meer was om de boete te matigen. Het beroep werd gegrond verklaard, maar het administratief beroep tegen de verkeersboete werd ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 248412221
Registratienummer team straf: 10496687 MB VERZ 23-1279
Uitspraakdatum : 21 september 2023
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende te: [adres]
, nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: [gemachtigde] .
vertegenwoordiger van de officier van justitie: mr. B. van Weele.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 september 2023. De gemachtigde en de vertegenwoordiger waren er.

Overwegingen

Aan betrokkene wordt het verwijt gemaakt dat op 26 maart 2022 met het voertuig met het kenteken [kenteken] op de S104 Oude Haagweg te ’s-Gravenhage niet is gestopt voor een driekleurig verkeerslicht dat op rood staat, terwijl betrokkene toen de kentekenhouder van dit voertuig was.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 259,00, inclusief administratiekosten.
Gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld en heeft in het beroepschrift aangevoerd dat:
- sprake is van overmacht. Het was net oranje en betrokkene kwam aanrijden met een snelheid van 53/54 km/h. Het was dan ook onmogelijk om nog te stoppen;
- de hoorplicht is geschonden. Verzocht wordt de sanctie te matigen met 25%;
- een proceskostenvergoeding wordt verzocht.
Ter zitting heeft de gemachtigde verzocht de boete te matigen.
De vertegenwoordiger is van mening dat overmacht niet aannemelijk is geworden. Verder is de hoorplicht inderdaad geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. Tot matiging met 25% hoeft dit in de visie van de CVOM niet langer te leiden. Het gerechtshof heeft dat steeds wel gedaan, maar bij dat oordeel had het ook betrokken dat er toen geen zicht was op een oplossing voor de structurele schending van de hoorplicht. Inmiddels is die oplossing er wel. Vanaf oktober 2023 zullen namelijk weer fysieke hoorzittingen plaatsvinden. De vertegenwoordiger verzoekt dan ook de verkeersboete in stand te laten.
De kantonrechter is van oordeel dat de gedraging vast staat. Overmacht is niet aannemelijk geworden. Van een weggebruiker wordt namelijk verwacht tijdig te anticiperen. Dat heeft betrokkene niet gedaan.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat de hoorplicht is geschonden.
Het beroep is gegrond. De beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigd.
De kantonrechter is van oordeel dat schending van de hoorplicht niet langer tot matiging van de verkeersboete moet leiden. Het gerechtshof heeft hierover op 22 november 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) het volgende geoordeeld:
“Hoewel het hof, zoals hiervoor aangegeven, regelmatig in afzonderlijke procedures heeft vastgesteld dat in administratief beroep de hoorplicht was geschonden, is tot dusver niet vastgesteld dat deze schending een structureel karakter heeft. Evenwel volgt thans uit de onder 12, 13 en 14 aangehaalde stukken dat de officier van justitie in zaken waarin de betrokkene zonder (professioneel) gemachtigde procedeert de hoorplicht structureel schendt. Hoewel dit probleem al geruime tijd bekend is bij de verantwoordelijke instanties, is er geen concreet zicht op een oplossing die ervoor zorgt dat deze schending niet langer voortduurt. Daarom ziet het hof aanleiding om zijn jurisprudentie te heroverwegen. Daarbij handhaaft het hof zijn opvatting dat schending van de hoorplicht niet tot vernietiging van de inleidende beschikking leidt, omdat schending van de hoorplicht de totstandkoming van de beslissing van de officier van justitie betreft en geen verzuim is dat kleeft aan de inleidende beschikking waarbij de administratieve sanctie is opgelegd. In dit geval heeft de officier van justitie de betrokkene die zonder (professioneel) gemachtigde procedeerde een wettelijk voorgeschreven onderdeel van de procedure in administratief beroep onthouden door hem niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Gelet op de onder 9 en 10 aangehaalde passages uit de wetsgeschiedenis, is de betrokkene geschaad in zijn belangen door hem een essentieel onderdeel van de procedure in administratief beroep te onthouden. De betrokkene dient voor deze schending te worden gecompenseerd. Het hof zoekt daarbij aansluiting bij het algemeen aanvaarde uitgangspunt dat een schending van de verplichting om een zaak binnen een redelijke termijn te behandelen, kan worden gecompenseerd door een verlaging van het sanctiebedrag. Ingevolge artikel 9, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv kan tegen de beslissing van de officier van justitie beroep bij de rechtbank worden ingesteld ter zake dat de officier van justitie gelet op de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, een lager bedrag van de administratieve sanctie had moeten vaststellen. Het hof merkt het niet horen van een betrokkene die zonder (professioneel) gemachtigde procedeert aan als een zodanige omstandigheid en ziet aanleiding om het bedrag van de administratieve sanctie te matigen met 25 procent.”
Uit dit oordeel volgt dat het gerechtshof bij de matiging van de verkeersboete vanwege schending van de hoorplicht mede van belang heeft geacht dat er geen zicht was op een oplossing hiervoor. Die oplossing is er inmiddels wel. Vanaf oktober 2023 zullen er namelijk weer fysieke hoorzittingen bij de CVOM plaatsvinden. De kantonrechter is van oordeel dat er daarom geen reden meer is om de verkeersboete te matigen vanwege schending van de hoorplicht.
Het administratief beroep tegen de verkeersboete is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing:

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing van de officier van justitie;
- verklaart het administratief beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, kantonrechter, bijgestaan door
mr. K.Z. Zeeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.