ECLI:NL:RBDHA:2023:14372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
09-007335-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot gevangenisstraf en zorgmachtiging wegens bedreiging van toezichthouder

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige man, die werd beschuldigd van het bedreigen van zijn toezichthouder van de reclassering. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de penitentiaire inrichting Vught, heeft in de periode van 30 november tot en met 5 december 2022 meerdere bedreigende e-mails gestuurd naar het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn psychische problematiek, strafbaar is, maar heeft rekening gehouden met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die hij reeds heeft uitgezeten, en heeft daarnaast een zorgmachtiging voor verplichte zorg voor de duur van zes maanden verleend. De rechtbank oordeelde dat behandeling in een beveiligde accommodatie noodzakelijk is, gezien de ernst van de bedreigingen en de psychische toestand van de verdachte. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling op 8 september 2023, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging heeft gewogen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar het bewezen verklaarde feit van bedreiging met de dood is als ernstig aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/007335-23
Datum uitspraak: 22 september 2023
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Dordrecht,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 april, 19 juni (beide pro forma) en 8 september 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. van Kins en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.M.J. Joris naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2022 tot en met 5 december 2022 te
Leiden, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] direct en/of indirect heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door een of meerdere e-mails (al dan niet bekend geworden via derden) te sturen met als inhoud:
- " Dus je gaa me gwn die 150 storte en anders rn anders pak ik [naam] zoometeen direct bij ze stort vast en geloof niemand kent myn op dat gebiet wand ben ik een maderfacker vriend dus wat gaa je doen zeg het maar" en/of
- " Weetje [naam] en [naam] jullie gaan mijn een week niet sien ik vertrek maandag naar amesfoort en ik gaa uit zoeken waar hij woont wand jij breng echt je gezin in gevaar en je kinderen en vrouw sitte niet op een dode vader te wachte" en/of
- " Weetje [naam] gaa je nog wat zegge datje het gestort heb wand ik geloof niet dat de kinderen en vrouw van [naam] zin hebben om hunvader in een lijke kist weg te gaan brengen joh" en/of
- " En geloof niet dat de vrouw van [naam] en ze kinderen haar man en vader willen missen joh omdat jij zoo nodig mijn op moete lichte en zonder en drinken moet laate leven joh smeerlap datje bent wand jij gaa over lijken voor myn geld",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [PL-nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 44).
I. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 september 2023;
II. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 13 december 2022 (p. 5-7).
3.2
Bewijsoverweging
De rechtbank is in overeenstemming met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de ten laste gelegde bedreigingen allen hebben plaatsgevonden op 2 december 2022.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat de verdachte :
op 2 december 2022te Leiden, [slachtoffer] direct heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door meerdere e-mails te sturen met als inhoud:
- " Dus je gaa me gwn die 150 storte en anders rn anders pak ik [naam] zoometeen direct bij ze stort vast en geloof niemand kent myn op dat gebiet wand ben ik een maderfacker vriend dus wat gaa je doen zeg het maar" en
- " Weetje [naam] en [naam] jullie gaan mijn een week niet sien ik vertrek maandag naar amesfoort en ik gaa uit zoeken waar hij woont wand jij breng echt je gezin in gevaar en je kinderen en vrouw sitte niet op een dode vader te wachte" en
- " Weetje [naam] gaa je nog wat zegge datje het gestort heb wand ik geloof niet dat de kinderen en vrouw van [naam] zin hebben om hunvader in een lijke kist weg te gaan brengen joh" en
- " En geloof niet dat de vrouw van [naam] en ze kinderen haar man en vader willen missen joh omdat jij zoo nodig mijn op moete lichte en zonder en drinken moet laate leven joh smeerlap datje bent wand jij gaa over lijken voor myn geld".
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte uitgebrachte rapportages. [Psycholoog] heeft op 1 maart 2023 gerapporteerd dat uit de voorinformatie naar voren is gekomen dat er bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, autismespectrumstoornis en een psychotische stoornis. [Psychiater] en arts in opleiding tot psychiater [naam] hebben op 6 maart 2023 gerapporteerd dat zij niet kunnen uitsluiten dat er sprake is van een psychiatrische stoornis (of zelfs een complex aan psychiatrische problematiek), welke mogelijk het gedrag van de verdachte heeft beïnvloed ten tijde van het hem ten laste gelegde feit. Uit de reclasseringsrapportage van 25 augustus 2023 volgt dat de reclassering van mening is dat het gedrag van de verdachte – het uiten van bedreigingen richting hulpverleners – ook deels voorkomt uit zijn gebrekkige verstandelijke vermogens en autismespectrumstoornis.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende aannemelijk geworden dat de genoemde problematiek ook bij de totstandkoming van het onderhavige feit een rol heeft gespeeld.
De rechtbank zal het feit in verminderde mate aan de verdachte toerekenen.
De verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte een eventuele op te leggen gevangenisstraf reeds heeft uitgezeten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van zijn toezichthouder van de reclassering. Dit is een ernstig feit. Deze bedreigingen zijn voor Cornelisse angstaanjagend geweest, zeker omdat de verdachte heeft aangegeven stappen te ondernemen om achter het woonadres van het slachtoffer te komen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Uit het strafblad van de verdachte van 28 augustus 2023 volgt dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank houdt, zoals hierboven al is uiteengezet, rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Uit de reclasseringsrapportage van 25 augustus 2023 volgt dat de kans op herhaling hoog is. Er zijn op verschillende leefgebieden risico verhogende problemen. Ambulante behandeling en begeleiding is volgens de reclassering niet toereikend en tevens is de verdachte daartoe niet gemotiveerd. De verdachte zelf heeft ter terechtzitting van 8 september 2023 verklaard geen problemen te ervaren op verschillende leefgebieden, immers heeft hij een eigen woning, een baan en een bewindvoerder.
Gezien de psychische problematiek van de verdachte is, naar het oordeel van de rechtbank, behandeling in een accommodatie met beveiligingsniveau 2 (FPA) en begeleiding noodzakelijk. Om die reden heeft de rechtbank ter terechtzitting van 8 september 2023 ambtshalve een zorgmachtiging voor verplichte zorg voor de duur van zes maanden verleend. De verdachte heeft ter zitting bovendien aangegeven bereid te zijn aan de zorgmachtiging mee te werken mits hij zijn woning zal kunnen behouden.
De rechtbank ziet in al het voorgaande aanleiding de op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de duur van twee maanden met aftrek van het voorarrest.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
bedreiging met de dood, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
2 (TWEE) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. A.P. Sno, rechter,
mr. T. Ketelaars, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Wouters, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2023.