ECLI:NL:RBDHA:2023:14430
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening toegang tot Nederland voor Ecuadoraanse verzoekster
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van een Ecuadoraanse verzoekster afgewezen. De verzoekster had tegen het besluit van de Koninklijke Marechaussee, dat haar de toegang aan de grens weigerde, administratief beroep ingesteld. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het doel van haar verblijf en haar verblijfsomstandigheden. Tevens is niet aangetoond dat zij over toereikende bestaansmiddelen beschikt voor de duur van haar verblijf.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de toegangsweigering is gebaseerd op artikel 14 juncto artikel 6 van de Schengengrenscode. Verzoekster had gesteld dat zij in het bezit was van een geldig visum en dat haar verblijf het bezoeken van haar echtgenoot in Spanje betrof. Echter, de staatssecretaris heeft tegenstrijdigheden in haar verhaal geconstateerd en benadrukt dat verzoekster niet in het bezit is van de benodigde documentatie. De voorzieningenrechter concludeert dat het administratief beroep van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft, gezien de gebrekkige onderbouwing van haar claims.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter geen zitting heeft gehouden, omdat er sprake was van spoedeisend belang. De verzoekster krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals vermeld in de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.