Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met productie.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft de eisende partij, een besloten vennootschap die zich bezighoudt met de bouw van appartementen, Liander N.V. aangeklaagd wegens het niet tijdig realiseren van huisaansluitingen voor twee nieuwbouwprojecten. De eisende partij had bij Liander aanvragen ingediend voor de aansluitingen, maar deze waren niet binnen de redelijke termijn gerealiseerd. De eisende partij vorderde dat Liander binnen 14 dagen na het vonnis de aansluitingen zou realiseren, met een dwangsom bij niet-nakoming. Liander voerde verweer en stelde dat zij niet in staat was om de aansluitingen tijdig te realiseren vanwege capaciteitsgebrek en de noodzaak van een netuitbreiding. De voorzieningenrechter oordeelde dat Liander verplicht is om de aansluitingen zo snel mogelijk te realiseren, maar dat de vordering voor het eerste project niet toewijsbaar was vanwege de onduidelijkheid over de termijn. Voor het tweede project werd Liander veroordeeld om de aansluitingen uiterlijk op 24 november 2023 te realiseren, met een dwangsom van € 2.000 per dag bij niet-nakoming. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.