ECLI:NL:RBDHA:2023:14604

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.24511 en NL23.24512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met psychische klachten en medisch advies

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1997, heeft op 27 juni 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 augustus 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvragen zijn niet in behandeling genomen vanwege verantwoordelijkheden van andere landen en zijn weigering om mee te werken aan gehoren, wat hij toeschrijft aan zijn psychische klachten, waaronder PTSS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

De rechtbank heeft op 12 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelt dat het medisch advies van MediFirst, dat stelt dat eiser gehoord kan worden, niet voldoende inzichtelijk is. De rechtbank wijst erop dat verweerder niet heeft voldaan aan de vergewisplicht, omdat onduidelijk is welke medische informatie is gebruikt voor het advies. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen en stelt een termijn van vier weken in om dit te doen. De beslissing op de voorlopige voorziening en verdere proceskosten worden aangehouden tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.24511 en NL23.24512
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.P. Zweedijk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1997 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 27 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 19 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 12 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Fayez als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft twee keer eerder asiel aangevraagd. Zijn eerste asielaanvraag is niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de aanvraag. Omdat eiser toen niet op tijd is overgedragen aan Italië, is hij alsnog opgenomen in de nationale procedure. Eiser heeft toen opnieuw asiel aangevraagd. Verweerder heeft deze aanvraag op 30 december 2022 buiten behandeling gesteld omdat eiser heeft geweigerd om mee te werken met de gehoren. In beroep is toen de vraag aan de orde gesteld of eisers weigering om mee te werken aan de gehoren hem kan worden aangerekend vanwege zijn psychische klachten. Eiser is namelijk opgenomen geweest op grond van een crisismaatregel in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg. Uit de stukken die eiser toentertijd in beroep heeft overgelegd blijkt dat hij bekend is met traumagerelateerde klachten zoals herbelevingen en auditieve hallucinaties. Eiser is gediagnosticeerd met PTSS, middelenmisbruik en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. In periodes van stress reageert hij agressief naar zijn omgeving. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft op 10 mei 2023 geoordeeld dat uit het MediFirst advies toentertijd bleek dat eiser kon worden gehoord. Verweerder mocht uitgaan van dit advies. Uit de stukken die eiser had overgelegd in beroep bleek volgens de rechtbank niet dat eiser ten tijde van de gehoren met deze problematiek kampte en ook niet dat deze problematiek ervoor zorgde dat hij toen niet gehoord kon worden. Het beroep is daarom ongegrond verklaard.
2.1.
Nadat eiser op 27 juni 2023 opnieuw asiel had aangevraagd, heeft verweerder een nieuw medisch advies opgevraagd bij MediFirst. Op 2 juli 2023 heeft MediFirst geadviseerd dat eiser (nog) niet gehoord kan worden vanwege zijn psychische problematiek. Op de vraag of MediFirst uitspraken kan doen over de te nemen maatregelen en op welke termijn eiser wel gehoord kan worden heeft de arts gezegd dat eiser een gevaar is voor zichzelf en zijn omgeving, dat het van belang is dat hij behandeling krijgt en dat hij drie maanden later opnieuw kan worden uitgenodigd met zijn medische documenten. Omdat eiser in vreemdelingenbewaring zat, heeft verweerder verzocht om een eerdere beoordeling dan na drie maanden. Op 3 augustus 2023 is vervolgens een nieuw advies uitgebracht door MediFirst. Hierin staat dat eiser wel gehoord kan worden en dat er onder andere rekening moet worden gehouden met het feit dat eiser opbouw van spanningen ervaart over zijn asielverhaal, emotioneel kan reageren en een angst- of paniekaanval kan krijgen. Op 11, 12 en 13 augustus 2023 heeft een hoormedewerker van de IND pogingen gedaan om het nader gehoor af te nemen bij eiser. Eiser heeft gezegd dat hij zich niet goed voelt en niet in gesprek wil gaan. Ook heeft hij gezegd dat hij lastiggevallen wordt door een geest. Eiser heeft verder gezegd dat hij wel in gesprek wil, maar alleen vanuit een open kamp. De hoormedewerker heeft meerdere keren geprobeerd eiser over te halen om in gesprek te gaan, maar zonder resultaat.
2.2.
Verweerder concludeert dat eiser niet heeft voldaan aan de samenwerkingsverplichting nu hij gedurende drie dagen heeft geweigerd in gesprek te gaan. Verweerder oordeelt dat deze weigering niet is gelegen in de gestelde medische omstandigheden van eiser. Verweerder heeft hiervoor verwezen naar het MediFirst advies van 3 augustus 2023 waaruit blijkt dat eiser gehoord kan worden. Ook overweegt verweerder dat eiser wel uitgebreid kan verklaren over de omstandigheden in bewaring, zijn plaatsing op de HTL en zijn verblijf in zorgklinieken. Daarnaast heeft verweerder bij zijn inbewaringstelling op 4 augustus 2023 wel iets verteld over waarom hij niet terug kan naar Nigeria. Omdat eiser vanwege zijn eigen handelen zijn asielmotieven niet naar voren heeft gebracht, heeft verweerder beslist op basis van het huidige dossier. Verweerder stelt dat onderzoek naar de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas onmogelijk is, omdat eiser niet heeft meegewerkt aan het nader gehoor. Verweerder heeft daarom enkel eisers identiteit, nationaliteit en herkomst beoordeeld op geloofwaardigheid en deze geloofwaardig gevonden. Verweerder concludeert dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft volgens verweerder relevante informatie achtergehouden die een negatieve invloed had kunnen hebben op de beslissing [1] en hij heeft zijn aanvraag enkel ingediend om uitzetting uit te stellen of te voorkomen. [2]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser wenst allereerst de inhoud van de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen en wijst verder op het volgende. Eiser heeft ernstige psychische klachten waarvoor hij meerdere keren met een zorgmachtiging opgenomen is geweest. Er is op dit moment in het detentiecentrum sprake van 24 uur per dag toezicht op hem, omdat hij een gevaar is voor zichzelf en zijn omgeving. Eiser raakt vaak in een psychose en wordt daarin lastiggevallen door ongedierte, dode personen en geesten. Vanwege de psychische situatie van eiser is de vraag of verweerder wel had mogen overgaan tot het horen van eiser. Eiser wijst op het medisch advies van 2 juli 2023 waaruit blijkt dat hij de daaropvolgende drie maanden niet gehoord kan worden. Vervolgens is er al een maand later een nieuw medisch advies uitgebracht waarin MediFirst eiser opeens wel geschikt vindt om gehoord te worden. Volgens eiser zijn deze adviezen van MediFirst tegenstrijdig en bestaat er twijfel of het laatste advies wel onafhankelijk en betrouwbaar is. MediFirst heeft onvoldoende gemotiveerd hoe zij tot deze ommezwaai zijn gekomen. Het standpunt van verweerder dat MediFirst op basis van nieuwe medische stukken tot een ander oordeel is gekomen, kan volgens eiser niet kloppen omdat in het medisch advies van 2 juli 2023 uitdrukkelijk staat vermeld dat er geen medische informatie is opgevraagd. Gelet op het voorgaande vindt eiser dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De kern van het geschil is of verweerder het MediFirst advies van 3 augustus 2023, waaruit blijkt dat eiser gehoord kan worden, ten grondslag heeft mogen leggen aan het bestreden besluit. Hierbij is met name de vraag of het advies voldoende inzichtelijk is.
4.1.
Een advies van MediFirst is een deskundigenadvies waar verweerder in principe vanuit mag gaan. Maar, zoals eiser terecht heeft aangevoerd ter zitting, heeft verweerder wel een vergewisplicht. Dit houdt in dat hij zich ervan moet vergewissen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk inzichtelijk is. [3] Wanneer verweerder heeft voldaan aan de vergewisplicht, kan een vreemdeling de uitkomst van een advies van MediFirst alleen succesvol bestrijden door een andersluidend deskundigenadvies te overleggen.
4.2.
De rechtbank is, met eiser, van oordeel dat het MediFirst-advies van 3 augustus 2023 niet inzichtelijk is, en overweegt hiertoe het volgende. In het advies van MediFirst op 2 juli 2023 is geoordeeld dat eiser (nog) niet kan worden gehoord, dat het belangrijk is dat hij een gepaste behandeling krijgt en dat hij na drie maanden opnieuw bij MediFirst mocht komen met zijn medische documenten. In het medisch advies van 3 augustus 2023 staat dat door eiser meegebrachte medische informatie bestudeerd is. In het verweerschrift heeft verweerder gesteld dat de medische informatie die in ieder geval bestudeerd is bij dit advies betrekking heeft op twee e-mails van eisers psychiater van 2 en 5 juni 2023. Deze e-mails zijn door verweerder aan MediFirst gestuurd en ter zitting volledig geanonimiseerd aan de rechtbank overgelegd. Op de vraag waarom deze informatie niet ten behoeve van het eerste rapport van MediFirst is toegezonden heeft de gemachtigde van verweerder geen antwoord kunnen geven. Ook heeft de gemachtigde van verweerder geen antwoord kunnen geven op de vraag of er naast deze informatie nog andere informatie door MediFirst bij het advies is betrokken. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser gesteld dat eiser, voor zover gemachtigde weet, zelf geen medische informatie heeft overgelegd ten behoeve van dit advies.
4.3.
Nu in het advies van 3 augustus 2023 staat dat
door eiser meegebrachteinformatie bestudeerd is, maar het erop lijkt dat enkel verweerder informatie heeft ingebracht, is het onduidelijk welke medische informatie bij het advies betrokken is. Daarnaast heeft verweerder op zitting geen antwoord kunnen geven op de vraag of eiser in de tijd tussen het eerste en het tweede medische advies behandeling heeft ontvangen. Gelet op het voorgaande is het volgens de rechtbank onvoldoende duidelijk waarom MediFirst al na één maand, in plaats van de voorgestelde drie maanden, tot een nieuw en andersluidend medisch advies is gekomen. De verklaring van verweerder dat dit komt door de medische stukken die bij het tweede advies zijn betrokken, is onvoldoende onderbouwd nu onduidelijk is om welke stukken dit precies gaat. Door geen navraag en/of nader onderzoek te (laten) doen, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de vergewisplicht en heeft verweerder het MediFirst advies van 3 augustus 2023 niet zonder meer aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen.

Conclusie en gevolgen

5. Er is sprake van een gebrek in het bestreden besluit. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak.
5.1.
De rechtbank ziet in het belang van een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:51a van de Awb. Dat betekent dat verweerder in de gelegenheid wordt gesteld om het in overweging 4.3. geconstateerde gebrek te herstellen.
5.2.
Op grond van artikel 8:80a, tweede lid, van de Awb geeft de rechtbank hierbij de volgende aanwijzingen aan verweerder. Verweerder kan het gebrek herstellen met een aanvullende motivering waaruit blijkt dat verweerder heeft onderzocht hoe en op basis van welke informatie het medisch advies van 3 augustus 2023 tot stand is gekomen, en waarom dit advies anders luidt dan het advies van één maand hiervoor.
5.3.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak. Als verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, moet hij dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank. [4] Als verweerder wel gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, zal de rechtbank eiser een termijn geven van twee weken om te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank hierna zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
5.4.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt. Ook de beslissing op de voorlopige voorziening houdt de rechtbank aan tot de einduitspraak, nu de indiening van het verzoek reeds schorsende werking heeft voor het bestreden besluit.
Beslissing
De rechtbank:
  • draagt verweerder op, indien verweerder niet van de gelegenheid gebruik maakt het gebrek te herstellen, binnen twee weken dit aan de rechtbank mee te delen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het genoemde gebrek te herstellen, met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
De voorzieningenrechter:
- houdt de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan pas hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met een hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder f van de Vw.
3.De vergewisplicht bestaat ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) op 29 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2539, r.o. 3.1.
4.Op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb.