ECLI:NL:RBDHA:2023:14681
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.I.H. Kerstens - Fockens
- J.J. Yilmaz
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening met betrekking tot Kroatië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 september 2023, met zaaknummers NL23.16433 en NL23.16434, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, een Turkse nationaliteit, had op 4 december 2022 asiel aangevraagd, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Kroatië als verantwoordelijke lidstaat werd aangewezen op basis van een eerdere asielaanvraag van eiser in dat land. Eiser betwist deze beslissing en verzoekt om een voorlopige voorziening.
De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 29 augustus 2023. Eiser stelt dat hij in Kroatië geen asiel heeft aangevraagd en dat hij daar geen toegang had tot medische voorzieningen of rechtsbijstand. Hij vreest voor een behandeling in strijd met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij een overdracht aan Kroatië. De rechtbank overweegt dat de intentie van eiser om asiel aan te vragen in een bepaald land niet bepalend is voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat onder de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en vernietigt het bestreden besluit, waarbij verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.