ECLI:NL:RBDHA:2023:14718

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.28728
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F. Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 7 augustus 2023 aan eiser is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 19 augustus 2023.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 19 augustus 2023. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de maatregel sindsdien nog rechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, omdat de Marokkaanse autoriteiten niet meewerken. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure en dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan het zicht op uitzetting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F. Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28728

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiserv-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

Verweerder heeft op 7 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 19 augustus 2023.

Overwegingen

Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 14 augustus 2023. [2] Hieruit volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds dat moment, 9 augustus 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. Eiser wil immers meewerken aan zijn vertrek, maar de Marokkaanse vertegenwoordiging is niet meewerkend. Deze houding van de Marokkaanse autoriteiten kan niet voor rekening van eiser komen. Daarnaast heeft verweerder niet voortvarend gewerkt aan eisers uitzetting.
Voortvarend handelen
5.
Op 1 september 2023 heeft verweerder de Marokkaanse autoriteiten schriftelijk gerappelleerd over de voortgang van de LP [3] -aanvraag van 16 augustus 2023. Uit de voortgangsgegevens blijkt verder dat op 13 september 2023 is verzocht om de zaak van eiser nogmaals onder de aandacht van de Marokkaanse autoriteiten te brengen. Verweerder voert ook regelmatig vertrekgesprekken met eiser, meest recent op 13 september 2023. Verweerder heeft met deze uitzettingshandelingen voldoende voortvarend gehandeld.
Zicht op uitzetting
6. De rechtbank is, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [4] van 16 mei 2023, [5] van oordeel dat er geen aanknopingspunten bestaan voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko ontbreekt. Dat eiser meewerkt aan zijn uitzetting, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft immers verklaard dat zijn paspoort bij een vriend in Frankrijk ligt en dat hij aan een kopie kan komen. Niet is gebleken dat eiser zich heeft ingespannen om dit document daadwerkelijk te verkrijgen. Nu eiser niet volledig en actief meewerkt aan zijn uitzetting, kan niet gesteld worden dat geen zicht op uitzetting bestaat. [6] Verder leidt de verstreken tijd sinds het indienen van de LP-aanvraag niet op voorhand tot twijfel over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten binnen afzienbare termijn eisers identiteit en nationaliteit zullen vaststellen en daarna een LP zullen afgeven.
Ambtshalve toets7. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [7]
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F. Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.NL23.22606
3.Laissez-passer.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.Zie bijvoorbeeld het arrest van de Afdeling van 20 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2707.
7.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858; zie ook het arrest van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.