ECLI:NL:RBDHA:2023:14722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van eiser in het kader van de Ziektewet na afwijzing van de uitkeringsaanvraag door het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen een besluit van het UWV. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 16 december 2021, waarin het UWV hem arbeidsgeschikt had verklaard en hem geen uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toekende. Het UWV handhaafde dit besluit in een bestreden besluit van 2 februari 2022. Eiser stelde dat het arbeidsdeskundige onderzoek onvolledig was en dat zijn klachten onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 6 september 2021 ziek was gemeld en dat hij eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) had ontvangen. Het UWV had op basis van de eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) van 5 januari 2021 geconcludeerd dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser voerde aan dat het onderzoek te theoretisch was en dat zijn klachten niet voldoende waren meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen onzorgvuldigheden vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies geschikt waren voor eiser en dat er geen reden was om het bestreden besluit te vernietigen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder veroordeling in de proceskosten. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.