ECLI:NL:RBDHA:2023:14726
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de urgentieverklaring voor sociale huurwoning in het kader van de toeslagenaffaire
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die slachtoffer is geworden van de toeslagenaffaire, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning, welke door verweerder was toegewezen. Echter, eiseres was het niet eens met het aan de urgentieverklaring verbonden zoekprofiel, dat was vastgesteld op basis van een éénpersoonshuishouden zonder kinderen. Eiseres stelde dat zij recht had op een zoekprofiel voor een woning met meerdere slaapkamers, zodat haar kinderen weer bij haar konden wonen. Ze betoogde dat haar woonprobleem was ontstaan door de toeslagenaffaire, die had geleid tot de uithuisplaatsing van haar kinderen.
De rechtbank overwoog dat verweerder beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt bij het toekennen van urgentieverklaringen en dat het bestreden besluit terughoudend moet worden getoetst. De rechtbank constateerde dat tussen partijen niet in geschil was dat eiseres en haar kinderen op het moment van de aanvraag geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden voerden. Dit betekende dat verweerder de beleidsregel correct had toegepast door uit te gaan van een éénpersoonshuishouden zonder kinderen. De rechtbank oordeelde dat het beleid van verweerder, dat de hardheidsclausule alleen in uitzonderlijke gevallen toepast, niet onredelijk was, gezien het tekort aan sociale huurwoningen en het aantal woningzoekenden in de regio Haaglanden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat verweerder de kosten van de procedure niet hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.