ECLI:NL:RBDHA:2023:14847
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak hebben eisers, van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag van 31 maart 2022 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Op 8 maart 2023 hebben eisers de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Vervolgens hebben zij op 25 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 28 maart 2023 de aanvraag ingewilligd, maar eisers hebben het beroep gehandhaafd met betrekking tot de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen procesbelang meer hebben. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten van eisers moet worden veroordeeld, omdat het beroep terecht is ingesteld wegens het niet tijdig beslissen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van eisers. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.