ECLI:NL:RBDHA:2023:14885

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.10946
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens prematuur beroep

In deze zaak heeft eiser, een Turkse nationaliteit hebbende, op 18 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 mei 2022 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 24 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 21 juli 2022 het beroep gegrond verklaard. Eiser heeft op 31 augustus 2022 verzet ingesteld tegen deze uitspraak, waarop de rechtbank op 5 april 2023 het verzet gegrond verklaarde en de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van zestien weken oplegde.

Eiser heeft op 11 april 2023 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.

De rechtbank constateert dat de beslistermijn op 27 juli 2023 is verstreken, waardoor het beroep van 11 april 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Gelet op deze overwegingen verklaart de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10946

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 18 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 8 mei 2022 heeft eiser de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 24 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 21 juli 2022 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem het beroep gegrond verklaard. Eiser heeft op 31 augustus 2022 tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Bij uitspraak van 5 april 2023 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem het verzet gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat de staatssecretaris binnen zestien weken moet beslissen op de aanvraag van eiseres.
Eiser heeft op 11 april 2023 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. In de verzet uitspraak van 5 april 2023 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van zestien weken opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op 27 juli 2023 is verstreken. Dat betekent dat het beroep van 11 april 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.