ECLI:NL:RBDHA:2023:14888

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.31154 en NL23.31155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake toegang tot Nederland voor Indiase verzoekers

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 september 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, twee Indiase nationalen, arriveerden op Schiphol met de intentie om door te reizen naar Oslo, Noorwegen. De Koninklijke Marechaussee weigerde hen de toegang tot Nederland op basis van een 'removal order', omdat zij niet in het bezit waren van de juiste documentatie die het doel en de omstandigheden van hun verblijf kon staven. Verzoekers stelden dat zij over een geldig visum en vliegtickets beschikten, en dat hun verblijf in Oslo was bedoeld voor een bezoek aan een tempel. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat er concrete twijfels bestonden over de juistheid van de door verzoekers verstrekte informatie, vooral na contact met de tempel in Noorwegen, die aangaf dat verzoekers niet bekend waren en niet werden verwacht. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers niet voldeden aan de voorwaarden voor toegang tot het Schengengebied, zoals vastgelegd in de Schengengrenscode. De verzoeken om een voorlopige voorziening werden afgewezen, en verzoekers kregen geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31154 en NL23.31155

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam], verzoeker 1

geboren op [datum]
V-nummer: [nummer]
en

[naam], verzoeker 2

geboren op [datum],
V-nummer: [nummer]
hierna: verzoekers
beide van Indiase nationaliteit,
(gemachtigde: mr. S. Singh),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de besluiten hun de toegang aan de grens te weigeren.
1.1.
De Koninklijke Marechaussee heeft deze besluiten op 30 september 2023 genomen (bestreden besluiten). Verzoekers hebben tegen deze besluiten administratief beroep ingesteld en de voorzieningenrechter om een (spoed) voorlopige voorziening gevraagd.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
3. Als tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld of, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [1]
4. Als onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen. [2]
5. Verzoekers zijn op zaterdag 30 september 2023 met een vlucht uit India op Schiphol aangekomen om vanuit daar direct met een andere vlucht door te reizen naar Oslo, Noorwegen. Aan hen is met de bestreden besluiten de toegang geweigerd. Ten aanzien van hen is een ‘removal order’ genomen, gericht aan de KLM, met het verzoek verzoekers bij de eerste mogelijkheid uit Nederland te verwijderen. De staatssecretaris heeft desgevraagd aan de voorzieningenrechter laten weten dat de uitspraak op de verzoeken om een voorlopige voorziening niet wordt afgewacht. Daarom is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van onverwijlde spoed. Nu verzoekers bovendien niet in hun belangen worden geschaad, maakt de voorzieningenrechter gebruik van de bevoegdheid om zonder zitting uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft de beide gemachtigden telefonisch gehoord. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de administratieve beroepen van verzoekers geen redelijke kans van slagen hebben en overweegt daartoe het volgende.
6. In de besluiten van 30 september 2023 zijn verzoekers aan de grens de toegang geweigerd krachtens artikel 14 juncto artikel 6 van de Schengengrenscode omdat zij niet in het bezit zijn van passende documentatie waaruit het doel en de omstandigheden van het verblijf blijkt.
7. Verzoekers stellen dat zij in het bezit zijn van passende documentatie en reisbescheiden voor Noorwegen. Ze beschikken over een geldig visum en over een tweetal vliegtickets. Het doel van hun verblijf is het bezoeken van de [naam] Tempel in Oslo, waar zij vervolgens gedurende hun verblijfsduur van 10 dagen zullen verblijven en driemaal daags gaan bidden. De organisatie van de Tempel staat in het kader van hun visum garant. Ter onderbouwing daarvan is een uitnodigingsbrief overlegd. Volgens verzoekers hebben zij daarmee aan alle voorwaarden voor toegang voldaan.
8. De staatssecretaris heeft uiteengezet dat er tegenstrijdigheden zijn geconstateerd in het verhaal van verzoekers en dat zij niet in het bezit zijn van passende documentatie waaruit het doel en de omstandigheden van hun verblijf blijkt.
9. Gelet op artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode, is één van de voorwaarden voor toegang tot het Schengengrondgebied dat onderdanen van een derde land, zoals verzoekers, het doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden moeten kunnen staven. Als onderdanen van een derde land niet aan alle in artikel 6, eerste lid, vermelde toegangsvoorwaarden voldoen en niet tot de in artikel 6, lid 5, genoemde categorieën personen behoren, wordt hen op grond van artikel 14, eerste lid, van de Schengengrenscode de toegang tot het grondgebied van de lidstaten geweigerd.
10. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verzoekers hebben verklaard dat zij onderweg zijn naar Oslo, Noorwegen, om daar tot en met 10 oktober 2023 te verblijven. Zij zullen gedurende die periode in de [naam] Tempel verblijven en hebben een uitnodigingsbrief overgelegd ter onderbouwing van hun verklaring. De Koninklijke Marechaussee heeft telefonisch contact gezocht met de [naam] Tempel en een contact persoon in India die personen werft om bij de [naam] Tempel in Noorwegen op bezoek te gaan. Deze contactpersoon heeft meegedeeld dat hij verzoekers niet kent, dat verzoekers niet worden verwacht in de [naam] Tempel en dat deze uitnodiging waarschijnlijk vals is. Verzoekers hebben vervolgens geen verklaring kunnen geven voor de mededelingen van deze contactpersoon. Verzoekers kunnen verder geen andere bescheiden dan de uitnodiging overleggen. . De rechtbank komt tot de conclusie dat de door verzoekers verstrekte informatie aangaande hun reisdoel niet strookt met de gegevens van de contactpersoon waardoor er concrete twijfel bestaat over de juistheid van de door verzoekers verstrekte gegevens, en dat zij deze concrete twijfel niet met nadere bewijsstukken hebben kunnen wegnemen. Hoewel verzoekers beschikken over een retourticket naar India voor 10 oktober 2023, beschikken zij niet over een garantverklaring of passende documentatie waaruit het doel en de omstandigheden van hun verblijf in Oslo, Noorwegen blijken.
11. De staatssecretaris heeft zich op grond van de hiervoor beschreven combinatie van bevindingen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat verzoekers zowel het doel van hun voorgenomen verblijf als hun verblijfsomstandigheden onvoldoende hebben gestaafd. Op grond van artikel 14, eerste lid, in verbinding met artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode moet in dat geval de toegang worden geweigerd. De omstandigheid dat verzoekers over een geldig visum beschikken, maakt dit niet anders, omdat gelet op artikel 30 van de Visumcode aan het bezit van een visum als zodanig geen automatisch recht op binnenkomst wordt ontleend.
12. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de administratieve beroepen van verzoekers geen redelijke kans van slagen hebben.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Verzoekers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. Hoekstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Het dictum is op 1 oktober 2023 om 00:05 uur telefonisch aan de gemachtigde van verzoekers en aan de gemachtigde van de staatssecretaris doorgegeven.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 8:83, vierde lid, van de Awb