In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Gambiaanse vreemdeling, tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Eiser heeft op 24 juli 2023 een nieuwe asielaanvraag ingediend, nadat zijn eerdere aanvraag op 21 februari 2022 was afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de nieuwe aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe relevante elementen zijn gepresenteerd die de kans op internationale bescherming aanzienlijk vergroten.
De rechtbank heeft op 21 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft geen overtuigende nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die zijn vrees voor vervolging in Gambia onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de eerder afgewezen aanvraag in rechte vaststaat en dat de problemen die eiser nu aanvoert, onvoldoende zijn om de ontvankelijkheid van de aanvraag te rechtvaardigen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.