ECLI:NL:RBDHA:2023:15069

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14644 en NL23.14645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Somaliër met Keniaans paspoort; gegrondverklaring beroep tegen afwijzing

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Somaliër met een Keniaans paspoort, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser had op 21 april 2023 een asielaanvraag ingediend, die op 12 mei 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser verzocht de rechtbank om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat op zijn beroep was beslist. De rechtbank behandelde het beroep en het verzoek op 16 juni 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank schorste het onderzoek om een overgelegd paspoort te onderzoeken.

Eiser stelde dat hij in 2014 was gevlucht uit Somalië na de moord op zijn vader door Al-Shabaab. Hij had in Kenia een echt bevonden Keniaans paspoort gekocht en was op 20 april 2023 in Nederland aangekomen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze had verkregen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de juistheid van het Keniaanse paspoort, vooral gezien het feit dat het Somalische paspoort van eiser als echt was beoordeeld.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond was verklaard. Tevens veroordeelde de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiser, die op € 2.511,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14644 (beroep) en NL23.14645 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 21 april 2023.
1.1
In het besluit van 12 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerde de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] . Verweerder heeft daarbij ook een terugkeerbesluit uitgevaardigd [2] en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd [3] .
1.2
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de rechtbank gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hij niet wordt uitgezet voordat op zijn beroep is beslist.
1.3
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 16 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, [naam 2] als tolk, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek in beide procedures geschorst om onderzoek te doen naar een overgelegd paspoort.
1.4
Eiser heeft op 13 juni 2023 documenten verzonden aan Bureau Documenten. Verweerder heeft op 26 juni 2023 de rechtbank geïnformeerd dat het overgelegde paspoort echt is bevonden. Op 29 juni 2023 heeft eiser de rechtbank verzocht uitspraak te doen. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
2. Eiser stelt [naam 1] te zijn, te zijn geboren op [geboortedatum] 1997 en de Somalische nationaliteit te hebben. Eiser is op 20 april 2023 met een vlucht vanuit Paramaribo (Suriname) op Schiphol aangekomen en heeft daar een echt bevonden Keniaans paspoort overgelegd. Hij heeft op diezelfde datum een asielaanvraag gedaan.
2.1
Eiser heeft het volgende aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd. Hij is in 2014 van huis gevlucht nadat zijn vader door Al-Shabaab was vermoord. Zijn vader had geweigerd om eiser aan Al-Shabaab af te staan. In 2015 is eiser erin geslaagd illegaal naar Kenia te vluchten. Daar werd hij vaak gediscrimineerd en als slaaf behandeld op zijn werk. In Kenia heeft hij zijn echt bevonden paspoort gekocht. In 2002 is eiser naar Somalië teruggekeerd. Eiser wilde trouwen met zijn vriendin, maar haar familie verbood dat vanwege eisers afkomst. Haar familie heeft eiser hierna met de dood bedreigd. Na negen dagen is eiser teruggegaan naar Kenia, maar ook daar werd eiser (telefonisch) bedreigd door de familie van zijn vriendin. Op 16 februari 2023 heeft eiser Kenia verlaten.
Afwijzing asielaanvraag
3. Verweerder heeft de volgende relevante elementen in het relaas van eiser vastgesteld:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Bedreigingen door de familie van voormalige vriendin;
- Discriminatie in Kenia.
Verweerder gaat in het bestreden besluit ten aanzien van de identiteit, nationaliteit en herkomst ervan uit dat eiser de Keniaanse nationaliteit heeft omdat hij met een echt bevonden Keniaans paspoort heeft gereisd naar onder andere Somalië, Angola, Turkije, Nederland en Suriname. Eiser heeft niet aan zijn bewijslast voldaan om aannemelijk te maken dat hij de Keniaanse nationaliteit niet heeft. Daarnaast is het ook mogelijk dat eiser twee nationaliteiten heeft.
Verweerder acht de verklaringen over de bedreigingen van de familie van zijn toenmalige vriendin ongeloofwaardig. Zijn relaas is niet onderbouwd met officiële documenten. Eiser heeft zich niet tot de autoriteiten gewend, terwijl hij stelt meerdere maanden te zijn bedreigd. Hij heeft vaag verklaard over het aantal keer dat hij bedreigd werd, kan geen authentieke details noemen en maakt ook niet duidelijk door wie hij nu precies bedreigd werd. Ook heeft eiser wisselend en tegenstrijdig verklaard over zijn verblijfplaats.
De verklaringen over discriminatie in Kenia acht verweerder wel geloofwaardig. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de ondervonden discriminatie een dusdanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden oplevert dat het voor hem onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiser met een dermate ernstige repressie te maken heeft gekregen, dan wel dat hij bij terugkeer naar Kenia dreigt te krijgen dat tot vluchtelingschap of een reëel risico op ernstige schade moet worden geconcludeerd. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
4. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft daarom beroep ingesteld.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank zal hierna aan de hand van de beroepsgronden van eiser uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij niet over de Keniaanse nationaliteit beschikt?
6. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. In beroep heeft hij alsnog een echt bevonden Somalisch paspoort overgelegd, waarvan hij eerder een kopie had overgelegd en al over had verklaard.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat uit de uitspraken van de Afdeling [4] van 18 januari 2011 [5] en 6 juli 2018 [6] volgt dat het op de weg van eiser ligt om aannemelijk te maken dat hij het echt bevonden Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat het door Bureau Documenten echt bevonden Somalische paspoort van eiser een aanknopingspunt vormt om te twijfelen aan de juistheid van het Keniaanse paspoort van eiser. In het Somalische paspoort is vermeld dat hij is geboren in [plaats 1] , Somalië. Daarmee heeft eiser een begin van bewijs geleverd om aannemelijk te maken dat hij in ieder geval niet in [plaats 2] , Kenia, is geboren zoals staat vermeld in het Keniaanse paspoort. Daarbij komt dat eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat hij de Somalische nationaliteit heeft en het Keniaanse paspoort via een mensensmokkelaar heeft gekocht. Dit verhaal komt overeen met de verschillende relazen van de grote groep vreemdelingen die op en rond dezelfde datum Nederland zijn ingereisd met een gestelde Somalische identiteit en nationaliteit, terwijl zij in het bezit zijn van een Keniaans paspoort.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen, en niet heeft gewacht met het nemen van een besluit totdat zij het Somalische paspoort op echtheid kon onderzoeken. Dit is van belang omdat verweerder wil dat eiser terugkeert naar Kenia, terwijl er voldoende aanknopingspunten zijn dat eiser mogelijk niet beschikt over de Keniaanse nationaliteit.
Deze beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met het motiveringsbeginsel [7] en het zorgvuldigheidsbeginsel [8] . De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank komt vanwege het geconstateerde gebrek aan een bespreking van de overige beroepsgronden voor nu niet toe.

Voorlopige voorziening

8. Omdat de rechtbank nu beslist over het beroep van eiser en dit gegrond verklaart, is er voor het treffen van de voorlopige voorziening geen reden meer. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Proceskosten
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-
De voorzieningenrechter:
-wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de

dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening
staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw.
2.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b van de Vw.
3.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
4.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.Zoals volgt uit artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
8.Zoals volgt uit artikel 3:2 van de Awb.