ECLI:NL:RBDHA:2023:15170
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake tijdige beslissing op aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, had in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat de eiser recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij rekening is gehouden met het feit dat de eiser een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.