ECLI:NL:RBDHA:2023:15197
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinshereniging met echtgenote na eerdere uitspraak over schending hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die in eerdere besluiten had geconcludeerd dat eiser niet voldeed aan de inburgeringsplicht en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiser uitviel. Eiser had eerder al beroep ingesteld tegen een afwijzing, waarbij de rechtbank had geoordeeld dat er sprake was van schending van de hoorplicht, wat leidde tot een nieuwe hoorzitting en een heroverweging van de zaak.
Tijdens de hoorzitting heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waaronder de recente geboorte van een kind en de economische situatie van zijn echtgenote, die in de zorg werkt. Eiser betoogde dat de belangenafweging ten onrechte in zijn nadeel was uitgevallen, omdat er objectieve belemmeringen zouden zijn om het gezinsleven buiten Nederland uit te oefenen. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder op goede gronden had geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking kwam voor ontheffing van de inburgeringsplicht en dat de belangenafweging niet onterecht in het nadeel van eiser was uitgevallen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag door verweerder standhield.
De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden van eiser, zoals de geboorte van een kind, niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt die tot een andere beslissing zouden leiden. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om van het beleid van verweerder af te wijken. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen.