ECLI:NL:RBDHA:2023:1524

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
C/09/627074 / FA RK 22-1870
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking over zorgregeling naar aanleiding van informele rechtsingang en benoeming bijzondere curator

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 februari 2023 een eindbeschikking gegeven over de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De beschikking volgt op een informele rechtsingang en de benoeming van een bijzondere curator. De kinderen, geboren in 2007 en 2011, zijn in rechte vertegenwoordigd door de bijzondere curator, mr. [bijzondere curator]. De ouders, [naam01] (vader) en [naam02] (moeder), zijn betrokken bij de procedure, waarbij de vader wordt bijgestaan door mr. J.G.M. ter Avest. De rechtbank heeft eerder op 6 juli 2022 de bijzondere curator benoemd en verdere beslissingen aangehouden. Tijdens de zitting op 19 januari 2023 zijn verschillende stukken besproken, waaronder het verslag van de bijzondere curator en e-mailcorrespondentie van de ouders.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen behoefte hebben aan rust en vrijheid in de omgang met hun moeder. De huidige zorgregeling is als belastend ervaren, en de kinderen willen niet meer verplicht naar hun moeder gaan. De bijzondere curator heeft de dynamiek tussen de ouders en de kinderen beschreven, waarbij de vader een dominante rol speelt en de kinderen zich loyaal voelen aan hem. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging, maar dat een beschermingsonderzoek niet het gewenste effect zal hebben. De kinderrechter heeft besloten dat de kinderen één keer per maand bij hun moeder zullen eten, met de mogelijkheid voor verdere uitbreiding van de zorgregeling in de toekomst.

De uitspraak is gedaan met het oog op de belangen van de kinderen, waarbij de rechtbank hoopt op een verbetering van de communicatie tussen de ouders en de kinderen. De bijzondere curator zal de uitspraak met de kinderen bespreken, zodat zij zich gehoord voelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-1870
Zaaknummer: C/09/627074
Datum beschikking: 6 februari 2023

Beschikking in het kader van de op 23 maart 2022 ingekomen brief van:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] (hierna: [voornaam minderjarige01] ), en

[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] (hierna: [voornaam minderjarige02] ),
in rechte vertegenwoordigd door mr. [bijzondere curator] ,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam01] ,

de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
en

[naam02] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. J.G.M. ter Avest te Utrecht.

Procedure

Bij beschikking van 6 juli 2022 van deze rechtbank is [bijzondere curator] tot bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] benoemd en is iedere verdere beslissing aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het verslag van de bijzondere curator van 26 oktober 2022;
  • de e-mailberichten van 4 januari 2023, 9 januari 2023, 11 januari 2023, 17 januari 2023 en 18 januari 2023 van de vader;
  • het bericht van 16 januari 2023, met producties, van mr. Ter Avest;
  • het e-mailbericht van 17 januari 2023 van de jongmeerderjarige broer [naam03] ;
  • het e-mailbericht van 17 januari 2023 van mr. Ter Avest;
  • het e-mailbericht van 18 januari 2023 van de bijzondere curator.
Op 19 januari 2023 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator.
Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.

Beoordeling

De kinderrechter handhaaft al hetgeen bij voornoemde beschikking van 6 juli 2022 is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De kinderrechter stelt voorop dat er sprake is van een atypisch verloop van de procedure en ook van een verdrietige procedure. De kinderen hebben bij de rechtswinkel een brief aan de rechter geschreven met het verzoek om niet meer verplicht naar hun moeder te hoeven gaan, maar willen zelf bepalen wanneer zij naar hun moeder toegaan. De kinderen hebben met de rechter gesproken, die vervolgens een bijzondere curator heeft benoemd.
Uit het verslag van de bijzondere curator blijkt dat de behoefte van de kinderen deels ligt in het normaal overleggen tussen de ouders. De kinderen hebben veel te maken met de problemen tussen de ouders, ook over relatief “kleine” dingen en over financiële zaken. [naam03] had weer contact met de moeder maar dit is stil komen te liggen nadat hij een financiële procedure tegen zijn moeder is gestart. Ook de vraagstukken over betrokkenheid op school van de moeder komen bij de kinderen terecht, aldus de bijzondere curator. De stress rond alle procedures en professionals met meningen is voor de kinderen intensief. De kinderen geven aan dat zij behoefte hebben aan rust. Ook geven zij aan dat zij vrijheid willen in de omgang. Zij willen hun moeder niet kwijt, maar zij willen niet onder drang verplicht worden naar haar toe te gaan. De kinderen willen het liefst geen verplichtingen hebben, maar ze zouden ermee kunnen leven als ze eens per maand bij hun moeder zouden eten. Gezien de grote mate van loyaliteit aan het systeem bij de vader, is het voor [voornaam minderjarige02] onmogelijk om een andere regeling te hebben dan [voornaam minderjarige01] , aldus de bijzondere curator. [voornaam minderjarige02] geeft aan niet alleen bij de moeder te willen zijn en [voornaam minderjarige01] geeft aan dat hij zich verantwoordelijk voelt voor [voornaam minderjarige02] als die alleen bij hun moeder zou zijn. De kinderen hebben last van de huidige situatie. Er is weinig duidelijkheid en er is geen uitzicht op het stoppen van de conflicten tussen de ouders. De bijzondere curator geeft te kennen dat sprake is van loyaliteitsproblematiek. De moeder ziet een dynamiek die samenhangt met het langdurig contactverlies, gebaseerd op loyaliteit. De bijzondere curator herkent deze dynamiek, waarbij de kinderen en vader samen overleg hebben over hoe verder en de communicatie van de ouders onderling maar ook die van de kinderen naar de moeder, een nare toonzetting heeft. In de communicatie worden de financiële aspecten gekoppeld aan het “een goede moeder” zijn. Hiermee wordt de moeder gediskwalificeerd. De vader ziet op zijn beurt dat de moeder de zorg voor de kinderen frustreert, geen akkoord geeft op zaken en niet samenwerkt bij de paspoorten. Hij ervaart dit als onnodig kwetsend voor de kinderen. De bijzondere curator herkent deze dynamiek ook. Zij ziet de enorme stroperigheid van de communicatie, hoe school dingen niet mag doorsturen en problemen met de paspoorten.
De bijzondere curator is van mening dat bij beschikking de zorgregeling stopzetten niet past in de boodschap dat een kind twee ouders heeft. Het afspreken van vaste eetmomenten met de vrijheid op papier voor de kinderen om zelf de zorgregeling vorm te geven samen met moeder, doet geen recht een de complexiteit van deze situatie, maar acht de bijzondere curator wellicht wel het hoogst haalbare.
De advocaat van de moeder heeft op de zitting aangegeven dat de rust waarop de bijzondere curator hoopt – onder verwijzing naar het Expertteam Ouderverstoting – naar haar mening een ‘schijnrust’ zal zijn. De experts bevelen volgens de advocaat van de moeder aan om het contact direct te herstellen en als de vervreemdende ouder hier niet aan meewerkt, de kinderen bij de verstoten ouder te plaatsen. Nu verwacht de advocaat van de moeder niet dat dit een oplossing is, maar zij acht na al deze tijd en zoveel ernstige dynamiek een ondertoezichtstelling op zijn plaats. Zij verzoekt de kinderrechter daarom om niets aan de zorgregeling te wijzigen en een beschermingsonderzoek te gelasten.
De kinderrechter overweegt dat de door de bijzondere curator benoemde dynamiek van de kinderen, de loyaliteit aan het systeem van de vader, wordt versterkt door de opstelling van de vader. De vader blijft de strijd voeren terwijl de moeder deze strijd in overwegende mate gestaakt lijkt te hebben. Zo geeft de vader enerzijds te kennen dat het initiatief voor deze procedure uit de kinderen zelf komt, anderzijds geeft hij ter zitting aan dat hij de kinderen naar de rechtswinkel heeft verwezen. De vader is dwingend in zijn procesopstelling; te weten een wraking van de rechter, (tot driemaal toe) het indienen van het verzoek om de kinderen bij de zitting aanwezig te laten zijn en de heftige bewoordingen (nare toonzetting, zoals de bijzondere curator het benoemd) in de door hem opgestelde stukken. Voorts is de vader diskwalificerend richting alle hulpverlening die betrokken is geweest. De kinderen wonen bij de vader en daar lijkt weinig tot geen ruimte te zijn om positief over de moeder te denken. De rechtbank ziet in deze dynamiek het gevaar dat de kinderen niet anders kunnen dan het eens zijn met hun vader en dat er geen ruimte is voor eigen positieve ervaringen met de moeder. Het enkel benoemen van deze dynamiek levert bij de vader en bij de kinderen emoties van boosheid en frustratie op. Dit wordt ervaren als kritiek op vader in zijn rol als hoofdopvoeder. Hierdoor krijgen de vader en de kinderen het gevoel dat er te weinig oog is voor de positieve invloed van de vader, dat het gezellig is thuis, dat de vader hard werkt om de kinderen goed op te laten groeien in een normaal en ontspannen sfeer. De vader en de kinderen voelen zich hierdoor niet gehoord bij de rechter en bij de overige hulpverlening. De kinderen krijgen het gevoel dat zij de vader moeten verdedigen tegen de valse aantijgingen, zoals de bijzondere curator uiteen heeft gezet.
De kinderrechter is van oordeel dat uit het voorgaande voldoende blijkt dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen, maar zij verwacht – net als de bijzondere curator – dat een beschermingsonderzoek daar geen verandering meer in kan brengen gelet op de langdurige dynamiek die gaande is en de leeftijd van ( [naam03] en) [voornaam minderjarige01] . [naam03] is inmiddels meerderjarig dus voor hem kan geen ondertoezichtstelling meer worden uitgesproken. [voornaam minderjarige01] zal zich gelet op zijn leeftijd niet meer laten dwingen tot contact met zijn moeder, waardoor een ondertoezichtstelling ook niet het gewenste effect zal hebben. De kinderrechter denkt dat het voor [voornaam minderjarige02] zeer belastend/traumatisch zou kunnen zijn als hij binnen het systeem waar hij nu in functioneert zonder zijn twee oudere broers en zonder emotionele toestemming van zijn vader (al dan niet onder begeleiding van een jeugdbeschermer) als enige wel naar de moeder toe moet. De bijzondere curator schrijft ook in haar rapport dat [voornaam minderjarige02] erg gericht is op [voornaam minderjarige01] , dat hij last heeft gehad van de andere positie die hij had toen hij nog een andere zorgregeling had, dat [voornaam minderjarige02] niet alleen bij zijn moeder wil zijn en dat [voornaam minderjarige01] zich verantwoordelijk voelt als [voornaam minderjarige02] alleen bij de moeder is. De kinderrechter zal het verzoek van de advocaat van de moeder om een beschermingsonderzoek te gelasten afwijzen.
De kinderrechter stelt vast dat er al lange tijd veel strijd is en dat die tot op heden voortduurt. De kinderen hebben aangegeven dat zij hun moeder niet kwijt willen, maar dat zij geen verplichte regeling meer willen. In het gesprek bij de rechter en bij de bijzondere curator geven de kinderen aan dat zij behoefte hebben aan rust. De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat uit de stukken en hetgeen op de zitting is besproken voldoende duidelijk is dat de regeling zoals de bijzondere curator heeft aangegeven, waarbij [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op een vaste eetmoment bij de moeder verblijven, het maximaal haalbare is.
De kinderrechter acht het in het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] om daar een minimale frequentie aan te koppelen, zodat in ieder geval duidelijk is dat er nog wel op structurele en regelmatige basis contact met de moeder dient te zijn. De kinderrechter zal bepalen dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in ieder geval één keer in de maand bij de moeder zullen eten, welk moment in nader onderling overleg tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] moet worden afgestemd. De kinderrechter geeft daarbij expliciet aan dat voornoemde regeling een minimale basis is en dat uit vertrouwen en rust mogelijk in de toekomst een ruimere zorgregeling tot stand kan komen.
Verder overweegt de kinderrechter ten overvloede dat de bijzondere curator heeft geadviseerd om deel te nemen aan intensieve hulpverlening met een systeemtherapeutische inslag. Volgens de bijzondere curator zou daarmee een verzachting van alle oordelen en daarmee een betere verbinding tussen de moeder en de kinderen misschien behaald kunnen worden. Uit de stukken en hetgeen op de zitting is besproken, is de kinderrechter gebleken dat er op dit moment onvoldoende draagvlak bestaat om deel te nemen aan een dergelijke vorm van intensieve hulpverlening. De kinderrechter hoopt evenwel dat de kinderen en moeder (of het gehele oorspronkelijke gezin) hier op den duur, wellicht na een periode van rust, wel voor openstaan en dat op die manier uiteindelijk naar een fijner contact tussen de kinderen en de moeder kan worden gewerkt zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de relatie die de kinderen met de vader hebben.
Tot slot heeft de kinderrechter op de zitting met de ouders en de bijzondere curator afgesproken dat de bijzondere curator het verloop van de zitting en de uitspraak met [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige01] en eventueel ook [naam03] zal bespreken één dag voordat de ouders de uitspraak krijgen. De kinderen voelen zich niet gehoord door de professionals en [voornaam minderjarige01] en [naam03] hadden volgens de vader, zoals hiervoor aangegeven, graag bij de zitting aanwezig willen zijn. De kinderrechter achtte dit, net als de bijzondere curator en de advocaat van de moeder, niet in het belang van [voornaam minderjarige01] en [naam03] . De kinderrechter acht de door de bijzondere curator voorgestelde wijze van het bespreken van het verloop van de zitting aan de hand van het proces-verbaal en de uitspraak wel in het belang van de kinderen, zodat de kinderrechter haar in de gelegenheid zal stellen dit te doen. Dit betekent dat de kinderrechter deze uitspraak bij uitzondering op de dag van de uitspraak per e-mail aan de bijzondere curator zal sturen, zodat zij deze met de kinderen kan bespreken, en dat de advocaat van de moeder en de vader de uitspraak zoals gebruikelijk één dag later via de post zullen ontvangen.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 20 oktober 2021 – :
bepaalt dat de minderjarige kinderen:
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , en
  • [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] ,
eens in de maand op vaste eetmomenten bij de moeder zullen verblijven, welke momenten in nader onderling overleg tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] moet worden afgestemd;
verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, kinderrechter, bijgestaan door mr. I.B. van Angeren als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2023.