ECLI:NL:RBDHA:2023:15290
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak
In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor internationale bescherming, maar deze was door de Staatssecretaris op 31 juli 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet, omdat de verzoeker al internationale bescherming genoot in Roemenië. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 oktober 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.27210). Tijdens deze zitting waren de gemachtigden van zowel de verzoeker als de verweerder aanwezig. De rechtbank had op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, met mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De zaak valt onder het bestuursrecht en het vreemdelingenrecht, en is geregistreerd onder zaaknummer NL23.27211.