ECLI:NL:RBDHA:2023:15358

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.16692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verblijfsdocument op basis van artikel 20 VWEU en arrest Chavez-Vilchez

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om een verblijfsdocument af te geven aan eiser. Het bestreden besluit, dat op 11 mei 2023 is genomen, verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser had beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar verscheen niet op de zitting. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij voldeed aan de voorwaarden zoals genoemd in de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij het kind had erkend, noch dat hij zorg- en opvoedingstaken had verricht die meer dan marginaal waren. Bovendien was niet aangetoond dat de moeder de omgang met het kind frustreerde. De rechtbank stelde vast dat de moeder het kind altijd had verzorgd en dat er geen bewijs was dat het kind zo afhankelijk was van de vader dat bij vertrek van de vader uit de EU het kind het grondgebied van de EU zou moeten verlaten.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht de afgifte van het verblijfsdocument had geweigerd. De rechtbank besloot dat er geen proceskosten vergoed hoefden te worden. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 oktober 2023, en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16692
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

In het besluit van 11 mei 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de weigering tot afgifte van een verblijfsdocument op grond van artikel 20 van het VWEU [1] en het arrest Chavez-Vilchez [2] ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 4 oktober 2023 in Breda op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het ligt op de weg van eiser om duidelijk te maken dat aan de voorwaarden genoemd in paragraaf B10/2.2 van de Vc [3] is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht het standpunt heeft ingenomen dat niet is voldaan aan voorwaarden b, c en d.
2. Ten aanzien van voorwaarde b geldt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij het kind heeft erkend.
3. Ten aanzien van voorwaarde c geldt dat nergens uit blijkt dat eiser zorg- en opvoedingstaken heeft verricht en dat dit meer dan marginale taken zijn. Ook is niet aannemelijk gemaakt of onderbouwd dat in het geval van eiser de moeder de omgang met het kind frustreert. Terecht heeft verweerder tegengeworpen dat eiser dat wel had kunnen onderbouwen. De onderbouwing zouden verklaringen kunnen zijn geweest van vrienden of huisgenoten de met hem mee gaan. Een contra-indicatie is dat uit de verklaring van de moeder zelf is af te leiden dat ze niet onwelwillend is om de omgang toe te staan.
4. Ten aanzien van de afhankelijkheid geldt dat de moeder steeds het kind heeft verzorgd. Niet is gebleken of aannemelijk gemaakt dat het kind zo afhankelijk is van vader dat bij vertrek van vader uit Europese Unie het kind het grondgebied van de Europese Unie zou moeten verlaten. Niet is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanige afhankelijkheid.
5. Verweerder heeft terecht de afgifte van het verblijfsdocument afgewezen. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is bekendgemaakt. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
2.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.
3.Vreemdelingencirculaire 2000.