ECLI:NL:RBDHA:2023:15361
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake de overdracht van invordering van een studieschuld aan het CJIB
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2023, zaaknummer SGR 23/542, werd de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift van eiser beoordeeld. Eiser, afkomstig uit Estland, had bezwaar gemaakt tegen de mededeling van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat de invordering van zijn studieschuld zou worden overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Dit besluit werd genomen in een brief van 9 juli 2022, waarop de minister op 24 november 2022 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaarde.
De rechtbank oordeelde dat de brief van 9 juli 2022 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt, omdat deze geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. De rechtbank stelde vast dat er geen wijziging in de rechten en plichten van eiser plaatsvond, maar enkel een mededeling werd gedaan over de overdracht van een reeds opeisbare schuld. De rechtbank concludeerde dat de minister het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de minister niet verplicht was de kosten van eiser te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.