ECLI:NL:RBDHA:2023:15378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 13 juli 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft de rechtbank geïnformeerd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Dit werd bevestigd door een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op 23 augustus 2023, waarin werd aangegeven dat eiser niet meer bereikbaar was.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft verzocht. Aangezien eiser sinds 23 juli 2023 geen contact meer heeft gehad met zijn gemachtigde en met onbekende bestemming is vertrokken, concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat het niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.