ECLI:NL:RBDHA:2023:15378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20477
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 13 juli 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft de rechtbank geïnformeerd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Dit werd bevestigd door een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op 23 augustus 2023, waarin werd aangegeven dat eiser niet meer bereikbaar was.

De rechtbank heeft overwogen dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft verzocht. Aangezien eiser sinds 23 juli 2023 geen contact meer heeft gehad met zijn gemachtigde en met onbekende bestemming is vertrokken, concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat het niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20477
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.J.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 25 augustus 2023 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Daarbij heeft verweerder een schermafdruk overgelegd van zijn systeem. Hieruit blijkt dat eiser met ingang van 23 augustus 2023 door het COA [1] is gemeld als zijnde met onbekende bestemming vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 28 september 2023 meegedeeld dat hij voorafgaand aan de indiening van de gronden, zijnde 23 juli 2023, voor het laatst contact heeft gehad met eiser en dat hij niet weet waar eiser verblijft.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4. Nu eiser op 23 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en sinds 23 juli 2023 geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en zijn gemachtigde ook niet weet waar eiser verblijft, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2023 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Centraal Orgaan opvang asielzoekers..
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.