ECLI:NL:RBDHA:2023:15397
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een man van Soedanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had echter op 28 augustus 2023 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is gebleken dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.24751) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.