Op 13 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters, waaronder de Bomenstichting Den Haag, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen de omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is verleend voor het kappen van 347 bomen en het verplanten van 7 bomen. De vergunning was verleend in het kader van de aanleg van een waterbergingsgebied in het Molenvlietpark, dat noodzakelijk is voor de waterveiligheid in de regio. Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, stellende dat het college in strijd heeft gehandeld met de Omgevingsverordening Zuid-Holland en de Wet natuurbescherming. De voorzieningenrechter heeft de zaak op zitting behandeld op 29 september 2023, waarbij de gemeente heeft toegezegd dat de bomen niet gekapt zouden worden totdat er uitspraak was gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het kappen van de bomen in strijd is met de bestemming 'Groen-Landgoed' en dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning niet alle onlosmakelijke activiteiten omvatte, zoals vereist door de Wabo. Daarom heeft de voorzieningenrechter het bestreden besluit geschorst en de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen. Het college is veroordeeld tot het vergoeden van griffierechten en proceskosten aan de verzoeksters.