ECLI:NL:RBDHA:2023:15469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.10310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing mvv-aanvraag voor specialiteitenkok in het kader van een GVVA

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 21 december 2021 afgewezen, en na bezwaar bleef deze afwijzing in stand. De rechtbank behandelde de zaak op 7 juli 2023, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser had een verblijfsvergunning aangevraagd om als specialiteitenkok in de Chinese keuken te werken, maar het UWV adviseerde om de aanvraag af te wijzen omdat eiser niet kon aantonen dat hij voldeed aan de vereiste kwalificaties.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing terecht heeft gehandhaafd. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn opleiding en werkervaring voldeden aan de eisen voor de functie van specialiteitenkok. De rechtbank oordeelt dat het advies van het UWV, dat stelde dat het overgelegde koksboekje niet gelijkgesteld kan worden met een diploma van een erkende beroepsonderwijsinstelling, voldoende inzichtelijk en begrijpelijk was. Eiser had de mogelijkheid om aanvullende documenten te overleggen, maar deze waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat hij aan de kwalificaties voldeed. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de mvv-aanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10310

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. H.R. Nobel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een mvv [1] in het kader van een GVVA [2] .
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 21 december 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 maart 2023 op het bezwaar van eiser is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2. De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van de staatssecretaris en
mr. E.C.M. Dik, seniorjurist bij het UWV [3] . De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Totstandkoming van het besluit

3. Eiser heeft op 14 september 2021 een verblijfsvergunning aangevraagd voor arbeid in loondienst om te kunnen werken als specialiteitenkok Chinese keuken niveau 4 in Restaurant [naam 2] . Hij heeft bij zijn aanvraag een ‘Occupational Skill Level Certifcate’ (nieuw koksboekje) van het Wenzhou Technician Institute van 28 september 2021 overgelegd.
3.1.
Op 15 december 2021 heeft de toenmalige gemachtigde desgevraagd een nadere toelichting gegeven op de aanvraag. Bij zijn nadere toelichting heeft de toenmalige gemachtigde van eiser een schermafdruk van een website in het Chinees, een foto van een factuur, een getuigschrift en de vertalingen hiervan naar het Engels overgelegd.
3.2.
Op 20 december 2021 heeft het UWV op verzoek van de staatssecretaris een advies uitgebracht met betrekking tot het al dan niet toelaten van eiser tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Het UWV heeft geadviseerd om eiser niet toe te laten, omdat aan de hand van de door eiser overgelegde documentatie niet kan worden vastgesteld dat eiser gekwalificeerd is voor de functie van specialiteitenkok Chinese keuken. Nu de werkgever geen waardering van een officiële Nederlandse instantie overlegt, trekt UWV de conclusie dat het verzoek van werkgever niet voldoet aan artikel 3 van de RuWav [4] en paragraaf 8 van de Uitvoeringsregels Wav [5] .
3.3.
Met het besluit van 21 december 2021 heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen onder verwijzing naar het hiervoor onder 3.2. genoemde advies van het UWV.
3.4.
Eiser heeft op 17 januari 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Daarbij heeft eiser de volgende stukken overgelegd:
  • Een arbeidsovereenkomst uit 2019; en
  • Curriculum Vitae (CV).
3.5.
De staatssecretaris heeft het UWV op 8 februari 2022 verzocht aan te geven of het bezwaarschrift aanleiding vormt om het advies van 20 december 2021 te herzien.
3.6.
Op 9 juni 2022 heeft het UWV geadviseerd om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de gecombineerde vergunning niet te verlenen. In dit verband heeft het UWV gewezen op het bepaalde in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b, van de Wav [6] in samenhang bezien met paragraaf 19a van de Uitvoeringsregels Wav behorende bij de RuWav 2014, artikel 3 RuWav 2022 en paragraaf 6.1. van de Uitvoeringsregels RuWav 2022. Volgens het UWV heeft eiser noch zijn gemachtigde in bezwaar aangetoond dat eiser aan de gevraagde kwalificaties voldoet voor de functie van specialiteitenkok in de Chinese keuken. In dit verband heeft het UWV overwogen dat in bezwaar een CV is overgelegd zonder enige onderbouwing en dat uit de overgelegde arbeidsovereenkomst blijkt dat eiser van 1 oktober 2019 tot januari 2020 werkzaam is geweest als kok voor [naam 3] Restaurant in Wenzhou te China. Deze werkervaring is onvoldoende om zich te kunnen kwalificeren als specialiteitenkok in de Chinese keuken, aldus het advies.
3.7.
Met het besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiser met toepassing van artikel 7:3 van de Awb [7] ongegrond verklaard. De staatssecretaris heeft, onder verwijzing naar het UWV-advies van 9 juni 2022, overwogen dat niet is gebleken dat de afwijzingsgronden zijn komen te vervallen.
3.8.
Op 30 september 2022 heeft de staatsecretaris zijn besluit van 21 juni 2022 ingetrokken. Daarop heeft eiser het door hem ingestelde beroep [8] ingetrokken.
3.9.
Op 31 oktober 2022 zijn de werkgever en de gemachtigde van eiser door de ambtelijke hoorcommissie gehoord. Tijdens de hoorzitting is gevraagd of de gemachtigde van eiser aanvullende stukken heeft waaruit blijkt dat eiser gekwalificeerd is. Hiervoor is de gemachtigde van eiser een nadere termijn gegeven.
3.10.
Op 10 november 2022 heeft eiser een niet vertaald bewijsstuk met betrekking tot zijn arbeidsverleden overgelegd. Op 14 november 2022 heeft eiser een vertaling van dit document overgelegd. Uit die vertaling blijkt dat het een aanbevelingsbrief betreft naar aanleiding van de door eiser voor [naam 4] Restaurant uitgevoerde werkzaamheden als kok.
3.11.
Op 7 december 2022 heeft de staatssecretaris eiser gewezen op de brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 november 2022 waarin de bevindingen over een nieuw type Chinees kokscertfificaat zijn uiteengezet. Eiser is een termijn van één week gegeven om daarop te reageren.
3.12.
Op 20 december 2022 heeft eiser een reactie ingediend. Op 26 januari 2022 heeft eiser aanvullende stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat hij ‘het nieuwe type Chinees kokscertificaat’ op legitieme wijze heeft verkregen. Op 27 februari 2022 heeft eiser het tweede deel van de vertaalde stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat hij het kokscertificaat op legitieme wijze heeft verkregen. Eiser heeft de volgende stukken overgelegd:
  • Een kwitantie van de betaling van training en examenkosten bij Wenzhou Technician Institute;
  • Een verklaring van de kookschool én de docent van de kookschool;
  • Een lesprogramma; en
  • Een afschrift van de toegangskaart voor een examen.
3.13.
Op 28 maart 2023 heeft het UWV opnieuw een advies uitgebracht. Hierin wordt de staatsecretaris geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en is overwogen dat het UWV zijn eerdere advies van 20 december 2021 handhaaft. Volgens het UWV is het overgelegde lesprogramma onvoldoende inzichtelijk om te kunnen concluderen dat de vreemdeling een opleiding tot kok heeft gevolgd die gelijk gesteld kan worden met een nationale beroepskwalificatie op niveau 4. Uit bedoeld lesprogramma blijkt volgens het UWV enkel dat de cursus kok Chinese keuken (middenniveau) uit vier praktijkdagen (drie uur per dag), twee simulatietrainingen (drie uur per keer), twee proefexamens (drie uur per keer) en één examen bestaat. Volgens de staatsecretaris heeft (de machtigde van) eiser onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe deze cursus zich verhoudt tot de reguliere driejarige opleiding tot kok in de Chinese keuken. Ook zijn er volgens het UWV geen documenten overgelegd waaruit kan worden opgemaakt aan welke vaardigheden moet worden voldaan voor het verkrijgen van het beweerdelijke koksboekje. Gelet op het geringe aantal dagen aan opleiding van de vreemdeling én gelet op niveau 4, bestaat er volgens het UWV gerede twijfel dat het enkele bezit van het overgelegde koksboekje de vreemdeling reeds kan kwalificeren als specialiteiten kok. Verder heeft het UWV in zijn advies aangegeven dat de in het CV van eiser gestelde werkervaring en de door hem overgelegde werkgeversverklaring niet tot een andere conclusie leidt en dat verder geen bewijsstukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat eiser voldoende relevante werkervaring heeft opgedaan. Volgens het UWV heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij dergelijke bewijsstukken niet zou kunnen verkrijgen. Hoewel het IDW [9] en het NUFFIC [10] hebben aangegeven het diploma van eiser niet te kunnen waarderen, is er volgens het UWV geen sprake van bewijsnood. In dit verband heeft het UWV aangegeven dat niet is gebleken of aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is om andere documenten te overleggen waaruit opgemaakt kan worden dat de opleiding daadwerkelijk gevolgd is en wat de kwalificatievereisten zijn voor het verkrijgen van het koksboekje. Het UWV komt in zijn advies tot de conclusie dat eiser in bezwaar niet heeft aangetoond dat hij aan de kwalificaties voldoet van specialiteitenkok in de Chinese keuken.
3.14.
Met het bestreden besluit heeft de staatssecretaris, onder verwijzing naar het advies van het UWV van 28 maart 2023, het bezwaar ongegrond verklaard. Volgens staatssecretaris wordt nog steeds niet voldaan aan artikel 3.31 van het Vb 2000 [11] .

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de afwijzing om een mvv in het kader van een GVVA. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijke bepalingen
In artikel 16, eerste lid, onder g, van de Vw 2000 is bepaald dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 kan worden afgewezen als de vreemdeling niet voldoet aan de beperking, verband houdende met het doel waarvoor hij hier wil verblijven.
In artikel 3.31, eerste lid, van het Vb 2000 is bepaald dat de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking arbeid in loondienst kan worden verleend indien geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Wet en de artikelen 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen, tenzij het seizoenarbeid betreft.
In artikel 14 van de Vw 2000 is bepaald dat de Minister niet besluit over de verlening, verlenging of intrekking van een gecombineerde vergunning dan nadat hij advies heeft gevraagd aan de instantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Deze instantie adviseert over de vraag of is voldaan aan de Wet arbeid vreemdelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder f, artikel 18, eerste lid, onder g en artikel 19. Onze Minister is niet verplicht om advies te vragen indien de verblijfsvergunning wordt geweigerd of ingetrokken op grond van een andere afwijzings- of intrekkingsgrond, bedoeld in artikel 16, 18 of 19.
Om na te gaan of wordt voldaan aan de Wav, wordt door de staatssecretaris advies gevraagd aan het UWV.
6. Uit de Ruwav [12] volgt dat, in de situatie van eiser, hij als specialiteitenkok gerechten uit de Chinese keuken moet kunnen bereiden op basis van originele recepten. Voor het aantonen van de kwalificaties van de vreemdeling gelden artikel 3 van de RuWav en paragraaf 8 van Bijlage I bij de RuWav. Daarbij geldt dat ook een certificaat kan worden overgelegd waarmee de kwalificaties worden aangetoond. Uit dat certificaat moet blijken dat eiser de taken zoals beschreven binnen de functie van specialiteitenkok beheerst. Indien er wordt getwijfeld aan de juistheid van het diploma of certificaat kan het UWV verzoeken te laten verifiëren wat de waarde is van het document en dat het gaat om een gekwalificeerde kok. Op grond van de voorwaarden opgesteld door de sectorvertegenwoordiger Vereniging Chinese-Aziatische Horeca Ondernemers controleert het UWV of een koksboekje (certificaat) rechtmatig is verkregen. Door de sector is aangegeven dat een specialiteitenkok in China aan één van de volgende voorwaarden dient te voldoen om het koksboekje te verkrijgen:
• de vreemdeling heeft na het behalen van het koksdiploma niveau 5, minstens 3 jaar het beroep uitgeoefend, heeft de officiële beroepsopleiding middelniveau kok van 3 jaar doorlopen en heeft het vereiste aantal uren bereikt en heeft de opleiding voltooid met een diploma, en/of;
• de vreemdeling heeft na het behalen van het koksdiploma niveau 5, minstens 5 jaar het beroep uitgeoefend en/of;
• de vreemdeling heeft 7 jaar of meer het beroep uitgeoefend, en/of;
• de vreemdeling is in het bezit van diploma’s die zijn afgegeven door de beroepsonderwijsinstellingen, die erkend zijn door OSTA (Occupational Skill Testing Authority).
Eiser heeft een aanvraag gedaan voor een GVVA, omdat hij in Nederland als specialiteitenkok wenst te werken.
Heeft de staatssecretaris de vergewisplicht geschonden?
7. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gebaseerd op het negatieve arbeidsmarktadvies van het UWV van 23 maart 2023, alsmede op de brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 november 2022. Beide stukken moeten worden aangemerkt als deskundigenadviezen. Volgens vaste rechtspraak [13] van de ABRvS [14] moet de staatssecretaris, als hij een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er op grond van artikel 3:2 van de Awb [15] van vergewissen dat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de gevolgde redenering begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als dat het geval is, kan de uitkomst van een deskundigenbericht alleen met succes worden bestreden als er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van het deskundigenadvies worden aangevoerd, bijvoorbeeld door middel van een contra-expertise.
7.1
Anders dan eiser, is de rechtbank van oordeel dat het advies van het UWV van 28 maart 2023 voldoende inzichtelijk en begrijpelijk is en dat de staatssecretaris de vergewisplicht niet heeft geschonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV in het advies van 23 maart 2023 voldoende gemotiveerd dat en waarom het door eiser overgelegde nieuw model van een koksboekje niet gelijkgesteld kan worden met het bezit van een diploma, afgegeven door een officiële beroepsonderwijsinstelling. Immers uit het koksboekje blijkt niet dat eiser een beroepsopleiding heeft doorlopen aan een erkende beroepsonderwijsinstelling, aldus het advies. Het UWV heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verder verwezen naar de brief van brief van het Ministerie van Buitenlandse zaken aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 november 2022. Uit deze brief volgt dat het nieuwe model koksboekje door Bureau Documenten niet is te controleren op authenticiteit. De voornaamste reden is dat er geen standaard kokscertificaat is: ieder opleidingsinstituut mag zijn eigen invulling geven aan de opmaak en inhoud. Een specimen is daardoor niet te verkrijgen. Daarnaast is niet bekend welke opleidingsinstituten deze certificaten (gaan) gebruiken en bestaat onduidelijkheid over de wijze van registratie. Voorts kan moeilijk gecontroleerd worden welke vaardigheden aan het nieuwe koksboekje gekoppeld zijn. Verder blijkt uit deze brief dat het kokscertificaat bij verschillende opleidingsinstituten gekocht kan worden, zodat het vermoeden bestaat dat de scholen certificaten verkopen zonder daar een opleiding of examen aan te verbinden. Nu China vele verschillende opleidingsinstituten kent, is het voor het UWV niet vast te stellen of de vreemdeling met het behalen het nieuwe model koksboekje beschikt uit over de juiste kwalificatievereisten. Uit het advies blijkt verder dat het UWV niet slechts heeft volstaan met de vaststelling dat een nieuw type Chinees kokscertificaat is overgelegd en dat dit nieuwe kokscertificaat niet wordt geaccepteerd als bewijs van kwalificatie, maar dat het UWV ook alle overige door eiser overgelegde bewijzen heeft beoordeeld. Dat eiser zich niet kan vinden in de door het UWV daaraan verbonden conclusie dat uit die stukken niet kan worden afgeleid dat eiser aan de kwalificaties van specialiteitenkok voldoet, rechtvaardigt niet de conclusie dat het advies van het UWV op zichzelf onvoldoende inzichtelijk of begrijpelijk is en om die reden niet aan het besluit ten grondslag mocht worden gelegd. Het betoog van eiser dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de vrije bewijsleer, slaagt evenmin omdat het UWV, en daarmee de staatssecretaris, alle door eiser overgelegde bewijsmiddelen bij zijn beoordeling heeft betrokken.
Heeft eiser met de overige bewijzen aangetoond aan de kwalificaties van specialiteitenkok te voldoen en is er sprake van bewijsnood?
8. Zoals uit het advies van het UWV van 28 maart 2023 blijkt, is eiser op 30 november 2022 de mogelijkheid gegeven om met andere documenten aan te tonen dat hij een koksopleiding heeft gevolgd. Naar aanleiding hiervan heeft gemachtigde van eiser een kwitantie van de betaling van training en examenkosten bij Wenzhou Technician Institute, een verklaring van de kookschool én de docent van de kookschool, een lesprogramma en een afschrift van de toegangskaart voor een examen overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV op grond van de overgelegde stukken kunnen overwegen dat het overgelegde lesprogramma onvoldoende inzichtelijk is om te kunnen concluderen dat eiser een opleiding tot kok heeft gevolgd die gelijk gesteld kan worden met een nationale beroepskwalificatie op niveau 4. Uit bedoeld lesprogramma blijkt immers alleen dat de cursus kok Chinese keuken (middenniveau) uit vier praktijkdagen (drie uur per dag), twee simulatietrainingen (drie uur per keer) en twee proefexamens (drie uur per keer) en één examen bestaat, terwijl de reguliere opleiding tot kok in de Chinese keuken drie jaar in beslag neemt. Eiser heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe deze cursus zich verhoudt tot de reguliere driejarige opleiding tot kok in de Chinese keuken en heeft voorts geen documenten overgelegd waaruit kan worden opgemaakt aan welke vaardigheden moet worden voldaan voor het verkrijgen van het beweerdelijke koksboekje. Gelet op het geringe aantal dagen aan opleiding van eiser én gelet op bovengenoemde voorwaarden voor het kunnen verkrijgen van de beroepskwalificatie op niveau 4, heeft het UWV zich terecht op het standpunt gesteld dat het enkele bezit van het overgelegde koksboekje eiser niet reeds kan kwalificeren als specialiteitenkok. Dat sprake zou zijn van bewijsnood, volgt de rechtbank niet. Niet is gebleken of aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is om andere documenten te overleggen waaruit opgemaakt kan worden dat de opleiding daadwerkelijk gevolgd is en wat de kwalificatievereisten zijn voor het verkrijgen van het koksboekje. De beroepsgrond slaagt niet.
8.1.
Verder volgt uit het door eiser overgelegde CV, de verklaring van één van zijn vorige werkgevers en de in bezwaar overgelegde arbeidsovereenkomst dat ook niet op basis van zijn werkervaring kan worden aangenomen dat eiser is gekwalificeerd voor de functie van specialiteitenkok. De vereisten daarvoor zijn genoemd in bijlage II van het Convenant Aziatische Horeca.
9. De rechtbank overweegt tot slot dat niet is gebleken dat ten gevolge van dit besluit inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht, als bedoeld in artikel 1, eerste protocol bij het EVRM [16] .

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag om een mvv in het kader van een GVVA terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.machtiging tot voorlopig verblijf
2.gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid
3.het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
4.Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
5.Wet arbeid vreemdelingen
6.Wet arbeid vreemdelingen
7.Algemene wet bestuursrecht
8.NL22.13176
9.Internationale diplomawaardering
10.de Nederlandse organisatie voor internationalisering in onderwijs
11.Vreemdelingenbesluit 2000
12.Paragraaf 19a van bijlage 1 van de Ruwav 2014 zoals die luidde voor 1 januari 2022 en die op grond van het overgangsrecht Ruwav 2014 ten aanzien van koks ten behoeve van de Aziatische horeca van toepassing blijft op aanvragen die zijn ontvangen voor 1 januari 2022, zoals de aanvraag van eiser.
13.Onder meer de uitspraak van de Afdeling van 27 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2659
14.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
15.Algemene wet bestuursrecht
16.het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden