ECLI:NL:RBDHA:2023:15606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/653926 / JE RK 23-1880
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] gediagnosticeerd is met PTSS en ouder-kind relatieproblemen, en dat hij sinds 11 februari 2021 bij pleegouders woont. De ouders van [naam01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn momenteel niet in staat om de benodigde stabiliteit en ondersteuning te bieden. De moeder is onbereikbaar voor hulpverlening en de vader heeft een agressieve houding, wat de samenwerking bemoeilijkt. De kinderrechter heeft de noodzaak van een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de persoonlijke problematiek van [naam01] en het belang van een veilig en voorspelbaar opvoedingsklimaat. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 oktober 2024, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/653926 / JE RK 23-1880
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting, gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats02] ,
[naam04] ,en
[naam05] ,hierna te noemen de pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 18 september 2023;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek van 29 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [naam06] en [naam07] namens de gecertificeerde instelling.
De vader, de moeder en de pleegouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

  • [naam01] is erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
  • [naam01] verblijft in een pleeggezin.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 7 oktober 2023.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 oktober 2022 de machtiging verlengd [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 7 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt.
[naam01] is gediagnosticeerd met PTSS en ouder-kind relatieproblemen. [naam01] heeft veel meegemaakt in het verleden en heeft behoefte aan een bovengemiddeld opvoedingsklimaat. Sinds 11 februari 2021 woont [naam01] bij de pleegouders en ontwikkelt hij zich over het algemeen goed. In maart 2022 is het ‘words en pictures’ verhaal aan [naam01] voorgelezen en is aan hem uitgelegd waarom hij niet bij de ouders kan wonen. [naam01] heeft hierdoor veel spanning ervaren. Hij is aangemeld voor traumabehandeling en kan hier in september 2023 mee starten. Het is van belang dat de ouders zo snel mogelijk hun instemming hiervoor verlenen en het aanmeldformulier ondertekenen, zodat [naam01] kan starten met de benodigde behandeling.
De bezoekmomenten tussen de moeder en [naam01] verlopen wisselend. Het lukt de moeder regelmatig niet om naar de bezoekmomenten te komen. Er zit bovendien geen structuur in de duur van de bezoeken, waardoor de situatie onvoorspelbaar is voor [naam01] . De moeder heeft in juli 2023 aangegeven dat het niet goed met haar gaat. Op dit moment is de moeder uit beeld en is zij niet bereikbaar voor de hulpverlening. Sinds januari 2022 is de bezoekregeling met de vader stopgezet, omdat de bezoeken onprettig verliepen voor [naam01] . De vader is het niet eens met de afspraken omtrent de bezoekregeling. De vader stelt zich niet-begeleidbaar op en heeft een zeer dreigende en agressieve houding naar alle betrokkenen, waardoor de samenwerking moeizaam verloopt. [naam01] heeft zijn vader daarom nu al lange tijd niet gezien. Door het uitblijven van de bezoekmomenten tussen [naam01] en zijn beide ouders kan hij een gevoel van afwijzing ervaren, temeer omdat hij de andere kinderen uit het pleeggezin wel naar bezoeken met hun ouders ziet gaan.
De Raad voor de Kinderbescherming is inmiddels verzocht om een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel te starten. In het pleeggezin wordt [naam01] de structuur, duidelijkheid, voorspelbaarheid en veiligheid geboden die hij nodig heeft. Hij vaart hier wel bij. Het is van belang dat deze stabiliteit voortduurt. Gelet op al het bovenstaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
4.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
[naam01] heeft een belast verleden en kampt als gevolg daarvan met persoonlijke problematiek. Hij heeft daarom een bovengemiddeld opvoedingsklimaat nodig. De ouders kunnen hem dat – in elk geval op dit moment – niet bieden. Dat is heel moeilijk en verdrietig voor [naam01] . Het is heel begrijpelijk dat hij spanning en onrust ervaart vanwege de onduidelijkheid over zijn perspectief. Hij is pas acht jaar oud en weet niet waar en hoe hij de komende jaren zal doorbrengen. Daar komt bij dat hij een zwaar verleden met zich meedraagt. Hij heeft hier dringend hulp voor nodig. Inmiddels is [naam01] aangemeld voor traumabehandeling, maar voordat dit kan starten dienen de ouders hun toestemming te verlenen en het aanmeldformulier te ondertekenen. De kinderrechter heeft begrepen dat ook dat niet vanzelf gaat. Het is echter van belang dat de benodigde traumabehandeling voor [naam01] zo snel mogelijk kan starten, desnoods met tussenkomst van een rechter om de toestemming van de ouders te vervangen. De bezoekmomenten met de ouders verlopen op dit moment niet goed. Het lukt de moeder niet om de bezoekmomenten met regelmaat na te komen en de vader wil niet meewerken aan het opbouwen van de contactmomenten op een neutrale plek. Het is volkomen invoelbaar dat [naam01] hierdoor een gevoel van afwijzing en onduidelijkheid ervaart. Bij de moeder is sprake van een patroon waarbij zij wisselend stabiel en instabiel is. Zij is op dit moment uit beeld en het is niet mogelijk om met haar contact te leggen. De vader heeft een dreigende en agressieve houding en stelt zich niet begeleidbaar op, waardoor een goede samenwerking met de gecertificeerde instelling niet mogelijk is. De onvoorspelbaarheid van de ouders en hun afwezigheid brengt veel onzekerheid met zich mee voor [naam01] .
In het pleeggezin wordt [naam01] de benodigde structuur en duidelijkheid geboden. De pleegouders zijn goed in staat om bij zijn ontwikkelingsbehoeften aan te sluiten. Dit doet [naam01] goed. Het is van belang dat deze stabiele plaatsing kan voortduren en dat er het komende jaar snel duidelijkheid komt over de plek waar [naam01] de komende jaren zal gaan opgroeien. Gelet daarop zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling (artikel 1:260, eerste lid, BW) en machtiging tot uithuisplaatsing (artikel 1:265c, tweede lid, BW) van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 7 oktober 2024;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg tot 7 oktober 2024;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 17 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.