ECLI:NL:RBDHA:2023:15608

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/652366 / JE RK 23-1681
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen en afwijzing verzoek tot uitbreiding contactmomenten

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam05] en de afwijzing van het verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van de andere minderjarigen, [naam02] en [naam03], te verlengen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Leiden, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam05] te verlengen voor een jaar, omdat de ontwikkeling van het kind nog steeds bedreigd wordt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam05] vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog steeds spanningen zijn tussen de ouders die invloed hebben op het kind. De vader heeft ingestemd met de verlenging, maar verzocht om uitbreiding van de contactmomenten met [naam05]. Dit verzoek is door de kinderrechter afgewezen, omdat een te snelle uitbreiding van het contact schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van [naam05].

Daarnaast heeft de vader verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] te verlengen, maar de gecertificeerde instelling heeft geen verzoek tot verlenging ingediend. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is voor [naam02] en [naam03], omdat zij op dit moment geen contact met de vader willen en dat dit gerespecteerd moet worden. De kinderrechter heeft de verzoeken van de vader afgewezen en de ondertoezichtstelling van [naam05] verlengd tot 18 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/09/652366 / JE RK 23-1681 en C/09/653031 / JE RK 23-1756
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter
I. Verlenging ondertoezichtstelling ex 1:260 lid 1 BW
II. Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling ex 1:260 lid 2 BW
in de zaak van het op 16 augustus 2023 ingekomen verzoekschrift (I) van:
Stichting Jeugdbescherming West Leiden, gevestigd te Leiden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
en het op 31 augustus 2023 ingekomen verzoekschrift (II) van:
[naam01],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. G.B. van de Bunt te Putten,
over
- (
-ten aanzien van verzoek II)
[naam02], geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [naam02] ;
- (
-ten aanzien van verzoek II)
[naam03], geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [naam03] ;
- (
-ten aanzien van verzoek I en II)
[naam04], geboren op [geboortedatum03] 2014 in [plaats01] , hierna te noemen [naam05] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende ten aanzien van verzoek I en II aan:
[naam06],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats02] ,
advocaat mr. M.E.M. Beijersbergen te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende ten aanzien van verzoek I aan:
de vader.
De kinderrechter merkt als belanghebbende ten aanzien van verzoek II aan:
de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift (I) van de gecertificeerde instelling met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 augustus 2023;
  • het verzoekschrift (II) van de vader met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 31 augustus 2023;
- het verweerschrift van de vader met bijlagen van 29 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- [naam08] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft de kinderrechter met [naam02] en [naam03] afzonderlijk gesproken in raadkamer.

2.De feiten

  • [naam02] , [naam03] en [naam05] zijn erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam02] , [naam03] en [naam05] .
  • [naam02] , [naam03] en [naam05] wonen bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 17 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam02] , [naam03] en [naam05] verlengd tot 18 oktober 2023.

3.Het verzoek en de standpunten

I. Verzoek verlenging ondertoezichtstelling van [naam05]

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam05] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt.
Het afgelopen jaar hebben de ouders een doorstart gemaakt met solo parallel ouderschap bij [naam07] . De conflicten tussen de ouders blijven echter op de voorgrond staan waardoor het niet lukt om de samenwerking tussen de ouders te verbeteren. Een half jaar geleden is [naam05] gestart met medicatie en sindsdien maakt hij op school positieve stappen in zijn (leer)ontwikkeling. In september 2023 zal het vervolgonderzoek voor [naam05] starten om zijn diagnostiek goed af te kunnen ronden. De contactmomenten tussen de vader en [naam05] verlopen goed. [naam05] heeft wel moeite met de overdrachtsmomenten van de ene naar de andere ouder. Er wordt onderzocht wat [naam05] nodig heeft om hierin ondersteund te worden. Afgelopen zomer is [naam05] met de vader op vakantie geweest. Hoewel [naam05] dit aanvankelijk spannend vond, heeft hij het naar zijn zin gehad. Het opbouwen van het contact tussen de vader en [naam05] heeft veel tijd en moeite gekost. Een (verdere) uitbreiding van het contact tussen [naam05] en de vader is op dit moment te vroeg. [naam05] heeft last heeft van de dynamiek tussen de ouders en een te snelle uitbreiding kan ertoe leiden dat [naam05] wordt overvraagd. Boze buien, onrust en een verminderde concentratie op school kunnen dan het gevolg zijn. Het is van belang dat het contact wordt uitgebreid op een moment dat [naam05] daaraan toe is. Een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam05] is nodig om hem in het belang van zijn ontwikkeling de noodzakelijke ondersteuning te bieden. Met een verlenging van de ondertoezichtstelling kan de ingezette hulpverlening gecontinueerd worden. De komende periode kan dan toegewerkt worden naar een overdracht in het vrijwillig kader.
3.2.
Namens de vader heeft de advocaat ingestemd met het verzoek tot verlenging van de onderstelling van [naam05] . De vader verzoekt echter om uitbreiding van de contactmomenten tussen hem en [naam05] . De vader stelt dat de gecertificeerde instelling te weinig uitvoering geeft aan de regie-taak en veel te weinig onderneemt om het contact uit te breiden. [naam05] ervaart onrust rondom de overdrachtsmomenten tussen de ouders. Het is in zijn belang dat de overdrachtsmomenten via school verlopen, zodat de ouders elkaar niet steeds hoeven zien en [naam05] de onderlinge spanningen niet meekrijgt. [naam05] kan de vader dan vaker zien. Het is voor de vader onduidelijk waarom het contact niet kan worden uitbreid nu de contactmomenten om de week goed verlopen. Namens de vader verzoekt de advocaat om de jeugdbeschermer de opdracht te geven de contactmomenten met [naam05] uit te breiden.
3.3.
Namens de moeder heeft de advocaat ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam05] . Op 14 november 2022 is door de kinderrechter geoordeeld dat de regie voor uitbreiding van het contact tussen de vader en de kinderen bij de gecertificeerde instelling wordt belegd. De vader heeft tegen deze beschikking geen hoger beroep ingesteld. In maart 2023 heeft de vader een verzoek tot wijziging van de zorgregeling ingediend. De vader is vervolgens door de kinderrechter niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden. In onderhavige procedure verzoekt de vader dus voor de derde keer om uitbreiding van de contactmomenten met [naam05] . Nu de regie hiervoor bij de gecertificeerde instelling is belegd en zij tot op heden geen aanleiding zien voor een uitbreiding, dient de vader niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek, dan wel dient zijn verzoek om opdracht te geven aan de jeugdbescherming tot uitbreiding van het contact, te worden afgewezen.
II. Verzoek verlenging ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03]
3.4.
De gecertificeerde instelling heeft geen verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] ingediend. De vader is het daar niet mee eens. Hij verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] te verlengen voor de duur van één jaar. Namens de vader heeft de advocaat het verzoek als volgt gemotiveerd.
[naam02] en [naam03] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. Beiden hebben geen enkel contact met de vader en worden daartoe niet gestimuleerd door de moeder. Zij vertonen zorgelijk gedrag ten aanzien van de vader en lijken daarin niet begeleid te worden door de moeder en/of de gecertificeerde instelling. Tot op heden is er door de gecertificeerde instelling te weinig geprobeerd om het contact tussen de vader enerzijds en [naam02] en [naam03] anderzijds te herstellen. De vader wordt onvoldoende op de hoogte gehouden van hun ontwikkeling en evenmin van hetgeen de gecertificeerde instelling met hen bespreekt. Het is van belang dat [naam02] en [naam03] door de moeder en de gecertificeerde instelling gestimuleerd blijven worden om het contact met de vader aan te gaan, zodat er hopelijk meer ruimte ontstaat bij hen om te werken aan contactherstel. Gelet hierop is het van belang dat de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] wordt verlengd.
3.5.
De gecertificeerde instelling is van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] niet nodig is. Sinds de start van de ondertoezichtstelling is op verschillende manier geprobeerd het contact met de vader te herstellen. Ondanks deze pogingen blijven [naam02] en [naam03] standvastig in hun mening dat zij geen contact willen met de vader. Gebleken is dat het vormgeven van het contact onder drang en dwang bij beiden tot veel weerstand leidt. Nog meer druk uitoefenen zal niet leiden tot contactherstel. Integendeel, dat zal averechts werken. Om verdere verharding te voorkomen en de kans op contactherstel in de toekomst zo veel mogelijk kans van slagen te geven is het van belang dat er nu geen druk meer wordt uitgeoefend. Nu alle betrokkenen instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam05] zal de gecertificeerde instelling in dat kader betrokken blijven bij het gezin. Gelet daarop blijft er vanuit de gecertificeerde instelling zicht op (de ontwikkeling van) [naam02] en [naam03] en zal de jeugdbeschermer met hen in gesprek blijven. Bij vragen kunnen [naam02] en [naam03] zich altijd richten tot de jeugdbeschermer. Een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] is daarvoor niet noodzakelijk.
3.6.
De moeder staat niet achter een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] . Namens de moeder heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. [naam02] en [naam03] geven zelf aan dat zij geen behoefte meer hebben aan de ondersteuning en begeleiding in het kader van de ondertoezichtstelling. Zij zijn twee meiden in de puberteit die het goed doen op school. De moeder vindt het jammer dat [naam02] en [naam03] geen contact willen met de vader, maar kan en wil hen niet forceren. Er zijn heel veel pogingen ondernomen om het contact tussen de vader en hen te herstellen, maar zij blijven volhardend in hun mening. Voor [naam02] en [naam03] zelf zijn er verschillende vormen van hulpverlening ingezet en goed afgerond. Een verlenging van hun ondertoezichtstelling heeft dan ook geen toegevoegde waarde, temeer nu de gecertificeerde instelling (naar verwachting) betrokken blijft bij het gezin in het kader van de ondertoezichtstelling van [naam05] .

4.De beoordeling

I. Verzoek verlenging ondertoezichtstelling van [naam05]

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter overweegt daartoe dat [naam05] nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Het afgelopen half jaar is [naam05] echter wel zichtbaar vooruit gegaan. Zo was er voorafgaand aan de ondertoezichtstelling geen contact tussen [naam05] en de vader. Het werken aan contactherstel heeft veel moeite en tijd gekost, temeer omdat [naam05] behoefte heeft aan structuur en regelmaat. De contactmomenten tussen [naam05] en de vader verlopen inmiddels goed en dit heeft ertoe geleid dat [naam05] afgelopen zomer met de vader op vakantie is geweest. De kinderrechter ziet hierin een heel gelukkige vooruitgang van het contact. [naam05] heeft nog wel veel last van de dynamiek en spanningen tussen de ouders en heeft moeite met de overdrachtsmomenten. De kinderrechter stelt vast dat alle partijen het eens zijn over de noodzaak tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam05] . Nu aan de wettelijke criteria wordt voldaan, zal zij het verzoek dan ook toewijzen en de ondertoezichtstelling van [naam05] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
4.2.
De vader heeft verzocht de gecertificeerde instelling opdracht te geven tot uitbreiding van de contactmomenten. De kinderrechter zal dit verzoek afwijzen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Het is de kinderrechter duidelijk dat uitbreiding van het contact de vader niet snel genoeg kan gaan. Overvraging van [naam05] moet echter voorkomen worden. Als [naam05] het niet meer kan bijbenen en het reeds opgebouwde weer in elkaar zakt, zou dat voor iedereen heel verdrietig zijn. De gecertificeerde instelling heeft gemotiveerd dat uitbreiding vanzelfsprekend de bedoeling is, maar dat [naam05] daarin leidend is. De kinderrechter wijst de vader erop dat zijn nadrukkelijke wens tot een snellere uitbreiding er niet voor zal zorgen dat de ontwikkeling van [naam05] sneller zal gaan. Die ontwikkeling staat namelijk los van wat de vader wil. De kinderrechter hecht eraan te benadrukken dat onder alle omstandigheden de ontwikkeling van [naam05] bepalend is, en niet de wens van de vader. Wanneer immers de wens van de vader gevolgd wordt met overvraging van [naam05] tot gevolg, dan is de kans aanwezig dat [naam05] schade wordt berokkend in zijn ontwikkeling. De situatie waarin [naam05] is beland, vraagt immers al heel erg veel van hem, zoals ook de vader zich zal realiseren. De kinderrechter rekent erop dat de vader te allen tijde het belang van [naam05] voorop zal stellen en zijn eigen wensen daaraan ondergeschikt maakt. Hij bewijst er niemand een dienst mee door iets te willen wat [naam05] nog niet kan.
De kinderrechter stelt vast dat bij beschikking van 14 november 2022 de regie voor uitbreiding van het contact tussen de vader en de kinderen bij de gecertificeerde instelling is belegd. Het contact tussen [naam05] en de vader is sindsdien opgestart en uitgebreid. Gebleken is dat een te snelle uitbreiding van het contact bij [naam05] boze buien, onrust en concentratieproblemen kan veroorzaken. De kinderrechter is met de gecertificeerde instelling van oordeel dat een uitbreiding van het contact op dit moment te vroeg is. Voor [naam05] is belangrijk dat er langzaam meer succesmomenten worden verzameld voordat het tot uitbreiding komt. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat de gecertificeerde instelling het contact zal uitbreiden op het moment dat [naam05] daaraan toe is, aangezien dit in het verleden ook is gebeurd. Zo heeft immers onder regie van de gecertificeerde instelling contactherstel kunnen plaatsvinden.
Gelet op al het voorgaande wijst de kinderrechter het verzoek van de vader om opdracht te geven aan de gecertificeerde instelling tot uitbreiding van de contactmomenten met [naam05] , af.
II. Verzoek verlenging ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03]
4.3.
Het verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] op grond van artikel 1:260 lid 2 BW te verlengen, zal worden afgewezen. Volgens de vader is de ontwikkelingsbedreiging gelegen in het gebrek aan contact met hem en de consequenties die hieruit voortvloeien voor het psychisch en emotioneel welzijn van beide kinderen. De kinderrechter overweegt als volgt.
De gecertificeerde instelling heeft uiteengezet dat de afgelopen jaren verschillende hulpverleningstrajecten zijn ingezet waarbij drang en dwang is uitgeoefend om het contact tussen de vader enerzijds en [naam02] en [naam03] anderzijds te herstellen. Gebleken is dat de weerstand bij beiden voor contact met de vader alleen maar is toegenomen en verhard.
De kinderrechter heeft [naam02] en [naam03] voorafgaand aan de zitting gesproken. Zij zijn nu 15 en 13 jaar en zijn in staat om zelf te verwoorden hoe zij tegen hun leven, verleden en toekomst aankijken. De kinderrechter is met de gecertificeerde instelling van oordeel dat [naam02] en [naam03] inmiddels op een leeftijd zijn dat van groot belang is dat met hun mening serieus rekening wordt gehouden. De gecertificeerde instelling heeft gemotiveerd dat het negeren van die mening en het in plaats daarvan blijven uitoefenen van dwang en drang tot contactherstel, alleen maar zal leiden tot een nog verdere toename van de weerstand tegen de vader. De kinderrechter realiseert zich dat het heel moeilijk is voor de vader om dit te accepteren. Ook hiervoor geldt echter dat de wensen van de vader ondergeschikt zijn aan het belang van de kinderen. Dat belang bestaat op dit moment uit het recht doen aan hun eigen mening. Zoals de gecertificeerde instelling ter zitting heeft uitgelegd, is een volwassen benadering – ook door de vader – waarin hun mening wordt gerespecteerd voor [naam02] en [naam03] noodzakelijk. Een dergelijke benadering zal meer opleveren dan het blijven uitoefenen van dwang en drang, omdat de vader – anders dan [naam02] en [naam03] op dit moment – een wens tot contactherstel heeft. De kinderrechter wijst de vader erop dat het meer kwaad dan goed zal doen wanneer [naam02] en [naam03] moeten blijven herhalen dat zij geen contact met hem willen, omdat die vraag hen bij eindeloze herhaling gesteld blijft worden. Daarmee zal enige ruimte voor contactherstel wanneer die zich mogelijkerwijs voordoet, in de kiem worden gesmoord. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de vader [naam02] en [naam03] kan vrijlaten in het volgen van hun eigen weg en kan aansluiten bij hun wens.
4.4.
De kinderrechter geeft [naam02] en [naam03] mee dat zij als zij van mening veranderen – vroeger of later in de toekomst – nooit schroom hoeven te voelen om contact met hun vader op te nemen, met of zonder tussenkomst van de hulpverlening. De afwezigheid van (contact met) hun vader kan moeilijkheden en uitdagingen opleveren in en voor hun identiteitsontwikkeling en keuzes die zij zelf in hun eigen leven zullen maken. Zij hebben immers maar één vader van wie zij afstammen. In hun weg naar volwassenheid zullen zij moeten leren zich tot hem te verhouden, of hij nu wel of niet op afstand staat. Het is belangrijk dat [naam02] en [naam03] ieder voor zich opkomen voor hun eigen individuele belangen, ook als die veranderen. Daar komt nog bij dat zij het nu met elkaar eens zijn, maar in de toekomst wellicht onderling van mening zullen verschillen. Ook daarvoor mag ruimte bestaan. Zoals het nu voor hen belangrijk is dat hun mening wordt gerespecteerd, is het ook van belang dat zij elkaars mening onderling blijven respecteren, zoals zij dat in de huidige situatie ook doen naar hun broertje [naam05] .
Nu de kinderrechter in het gebrek aan contact met de vader geen ontwikkelingsbedreiging (meer) ziet en er ook anderszins geen sprake (meer) is van een ontwikkelingsbedreiging, bestaat er geen grond voor een ondertoezichtstelling als gevolg waarvan het verzoek van de vader wordt afgewezen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam05] tot 18 oktober 2024;
5.2.
wijst af het verzoek van de vader om aan de jeugdbeschermer de opdracht te geven de contactmomenten tussen de vader en [naam05] uit te breiden;
5.3.
wijst af het verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] te verlengen;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 17 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.