ECLI:NL:RBDHA:2023:15610

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/654171 / JE RK 23-1912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg

Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregelen vanwege de onrustige thuissituatie waarin [naam01] zich bevindt, veroorzaakt door de persoonlijke problematiek van de ouders. De vader kampt met alcoholproblematiek en de moeder heeft te maken met persoonlijkheidsproblematiek, waardoor zij onvoldoende in staat zijn om de benodigde structuur en stabiliteit te bieden aan [naam01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de acute en ernstige bedreiging voor [naam01] weg te nemen. De kinderrechter heeft besloten om [naam01] voorlopig onder toezicht te stellen voor een termijn van drie maanden en heeft tevens een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een voorziening voor pleegzorg voor dezelfde termijn. De ouders zijn op dit moment onvoldoende in staat om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam01] op zich te nemen, en het is van belang dat zij hulpverlening krijgen om hun persoonlijke problematiek aan te pakken. De kinderrechter heeft vertrouwen in de mogelijkheid dat de ouders in de toekomst weer in staat zullen zijn om de zorg voor [naam01] op zich te nemen, mits zij zich inzetten voor de benodigde hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/654171 / JE RK 23-1912
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Raad voor de Kinderbeschermingte Den Haag,
hierna te noemen de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2019 in [plaats01] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen de gecertificeerde instelling.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 22 september 2023.
1.2.
Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- mevrouw [naam04] namens de Raad;
- mevrouw [naam05] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

Voor een overzicht van de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 22 september 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van drie maanden. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van drie maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad motiveert het verzoek als volgt. [naam01] kampt met een ontwikkelingsachterstand, waardoor hij speciale opvoedbehoeften nodig heeft. Sinds begin 2023 is er, mede vanwege de persoonlijke problematiek van de ouders, sprake van een onrustige thuissituatie waar [naam01] aan blootgesteld is. De vader kampt met alcoholproblematiek en de moeder is belast met persoonlijkheidsproblematiek, waardoor de ouders onvoldoende beschikbaar zijn voor [naam01] . Het lukt de ouders hierdoor niet om [naam01] de benodigde structuur en stabiliteit te bieden. Sinds mei 2023 zijn de ouders uit elkaar. Op de momenten dat de spanningen tussen de ouders oplopen, lukt het hen niet om het belang van [naam01] te centraal te stellen, waardoor [naam01] de afgelopen maanden op verschillende plekken met verschillende personen heeft gewoond. Op dit moment verblijft [naam01] bij de grootouders moederszijde. Daar wordt hem de stabiliteit, veiligheid en rust geboden waar hij behoefte aan heeft en hij tot ontwikkeling kan komen. De ouders zijn ambivalent ten aanzien van de plaatsing bij de grootouders moederszijde (mz). Dit levert onrust op voor [naam01] . Gelet op hun persoonlijke problematiek zijn de ouders op dit moment onvoldoende in staat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam01] op zich te nemen. Het is van belang dat de ouders de komende periode hulpverlening krijgen voor hun persoonlijke problematiek, zodat zij weer beschikbare opvoeders worden voor [naam01] . Gelet op het bovenstaande is een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
Ter zitting heeft de moeder naar voren gebracht dat er de laatste tijd geen sprake is van stress en onderlinge spanningen tussen de ouders. De ouders hebben gezamenlijk een verdeling van de zorg voor [naam01] geregeld en hier doen zich geen conflicten over voor. Het klopt dat het contact tussen de ouders een korte periode minder is geweest, maar dit was vanwege het beëindigen van de relatie. De afgelopen periode is de moeder door een pittige periode gegaan, waardoor zij af en toe verminderd emotioneel beschikbaar was voor [naam01] . De moeder kampt met emotieregulatieproblematiek en kan daardoor destructief gedrag vertonen. Hoewel er in het verleden sprake was van automutilatie is het de moeder gelukt om dit patroon te doorbreken. Op de momenten dat de moeder hiertoe toch de drang voelt, kan zij zich tot haar moeder of zus richten, zodat [naam01] daar geen getuige van is. De moeder hoopt zo snel mogelijk een eigen woning te krijgen, maar vanwege de overspannen woningmarkt is dit lastig gebleken. De moeder stemt in met een korte overbruggingsperiode van [naam01] bij de grootouders mz, maar zij wil niet dat [naam01] daar voor langere periode verblijft, omdat zij niet wil dat [naam01] streng religieus wordt opgevoed. Zij geeft aan dat zij daar zelf veel last van heeft gehad.
4.2.
De vader heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Hoewel de vader een aantal maanden abstinent was van alcohol, heeft hij na het verbreken van de relatie met de moeder een terugval gehad. Inmiddels heeft de vader een maand geen alcohol gedronken en heeft hij de laatste behandeling voor zijn alcoholproblematiek afgerond. Het wijkteam kon geen termijn voor de uithuisplaatsing van [naam01] aangeven, waardoor de vader ambivalent was in zijn toestemming. De vader stemt in met een (korte) overbruggingstermijn van [naam01] bij de grootouders mz. Volgens de vader zal een eigen woning voor de moeder zorgen voor meer stabiliteit.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [naam01] weg te nemen. [naam01] zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van drie maanden (artikel 1:257 BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De ouders zijn allebei belast met persoonlijke problematiek, waardoor zij de afgelopen periode verminderd beschikbaar waren voor [naam01] . Gelet daarop heeft het [naam01] de afgelopen periode ontbroken aan de benodigde rust en stabiliteit. Met de Raad is de kinderrechter van oordeel dat dit schadelijk is voor zijn ontwikkeling, temeer nu hij gelet op zijn ontwikkelingsachterstand toch al speciale opvoedbehoeften heeft en extra baat heeft bij stabiliteit. Het lukt de ouders op dit moment onvoldoende om aan het benodigde bovengemiddelde opvoedklimaat tegemoet te komen. Het is van belang dat de ouders zich de komende periode gaan inzetten voor de benodigde hulpverlening, zodat de thuissituatie stabiliseert en zij weer beschikbare opvoeders kunnen zijn voor [naam01] . Gebleken is dat het maken van afspraken in het vrijwillig kader onvoldoende tot verbetering van de situatie heeft geleid. Vanuit het kader van de ondertoezichtstelling kan de gecertificeerde instelling de benodigde hulpverlening organiseren en monitoren en blijft het voor de ouders overzichtelijk wat er nodig is en waar zij aan toe zijn. [naam01] verblijft op dit moment bij de grootouders mz en daar wordt hem de rust en structuur geboden die hij zo hard nodig heeft. Zoals ook de ouders ter zitting hebben aangegeven, is het in het belang van [naam01] dat hij voor een korte periode bij de grootouders mz verblijft. Daarmee kunnen de ouders ondertussen hun thuissituatie – en dus die van [naam01] – verbeteren. Op die manier kunnen de ouders de zorg voor [naam01] in de nabije toekomst hopelijk weer op een verantwoorde manier op zich nemen. De kinderrechter heeft daar op dit moment alle vertrouwen in. Gelet op het bovenstaande is een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden noodzakelijk.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland met ingang van 3 oktober 2023 tot 3 januari 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 3 oktober 2023 tot 3 januari 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 17 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, voor zover deze ziet op de machtiging tot uithuisplaatsing, worden ingesteld:
- door de verzoekers en de degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.