ECLI:NL:RBDHA:2023:15635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20735
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuriteit en tijdsoverschrijding

In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, op 8 december 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 4 juli 2023 heeft zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 18 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft de staatssecretaris op 4 juli 2023 in gebreke gesteld, en de termijn van twee weken voor het indienen van een beroepschrift begon op 5 juli 2023. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 18 juli 2023 was verstreken, maar dat het beroepschrift op diezelfde dag is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.

Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er op de dag van indiening van de ingebrekestelling al een besluit was genomen, namelijk op 18 maart 2022, dat pas op 29 juli 2023 is ingetrokken. Gezien deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier F.Q. Peters, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20735

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 8 december 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 4 juli 2023 heeft eiseres de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 18 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij brief van 4 juli 2023 aan de staatssecretaris heeft meegedeeld dat hij in gebreke is tijdig een beslissing te nemen op de aanvraag van 8 december 2022. Op grond van artikel 4:17, derde lid van de Awb vangt de termijn van twee weken als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb aan één dag na ontvangst van de ingebrekestelling, in de situatie van eiseres op 5 juli 2023. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom is verstreken op 18 juli 2023. Eiseres heeft het beroepschrift ingediend op 18 juli 2023. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat op de dag van indiening van de ingebrekestelling er wel degelijk een besluit genomen was (besluit van 18 maart 2022, dit is eerst ingetrokken op 29 juli 2023).
6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.