ECLI:NL:RBDHA:2023:15635
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuriteit en tijdsoverschrijding
In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, op 8 december 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 4 juli 2023 heeft zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 18 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft de staatssecretaris op 4 juli 2023 in gebreke gesteld, en de termijn van twee weken voor het indienen van een beroepschrift begon op 5 juli 2023. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 18 juli 2023 was verstreken, maar dat het beroepschrift op diezelfde dag is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er op de dag van indiening van de ingebrekestelling al een besluit was genomen, namelijk op 18 maart 2022, dat pas op 29 juli 2023 is ingetrokken. Gezien deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier F.Q. Peters, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.