ECLI:NL:RBDHA:2023:15746
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijke ongegrondheid en procesverloop
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Rasul, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Hamzaoui, dat zijn asielaanvraag was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op de zitting niet aanwezig was, maar dat verweerder zich had laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting behandeld.
De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen. Eiser had geen asielrechtelijke zaken naar voren gebracht en de rechtbank was van mening dat de nieuwe argumenten die eiser in de correcties en aanvullingen naar voren had gebracht, niet als aanvullingen konden worden beschouwd, maar als een nieuw asielrelaas. Eiser had ook aangevoerd dat hij onvoldoende was bevraagd, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende doorgevraagd was en dat eiser de gelegenheid had gekregen om zijn asielrelaas naar voren te brengen.
Daarnaast werd er gesproken over de terugkeer naar Marokko, maar de rechtbank concludeerde dat dit een kennelijke verschrijving was en dat de terugkeer naar Algerije moest plaatsvinden. Eiser had ook betoogd dat Algerije niet als een veilig land van herkomst kon worden aangemerkt, maar de rechtbank volgde de redenering van verweerder dat dit niet van toepassing was op de situatie van eiser. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees zij een proceskostenveroordeling af.