ECLI:NL:RBDHA:2023:1575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en de kenbaarheid van parkeerregelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. Eiser had zijn auto geparkeerd op een locatie waar betaald parkeren van toepassing was, maar stelde dat hij niet voldoende was geïnformeerd over de verschuldigdheid van de parkeerbelasting. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de parkeerregeling op de locatie voldoende kenbaar was gemaakt door middel van wijzigingsborden die op 29 maart 2021 waren geplaatst. Eiser had ter zitting erkend dat hij waarschijnlijk langs een van deze borden was gereden, maar deze over het hoofd had gezien. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht om zich op de hoogte te stellen van de parkeerregels.
Daarnaast werd de vraag of de naheffingsaanslag in strijd was met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) niet in deze procedure behandeld, omdat de rechtbank zich enkel kon uitspreken over de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag zelf. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van een scanauto voor het controleren van parkeerbelasting toelaatbaar was en dat de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd was. Eiser had ook verzocht om coulance in verband met de nieuwe parkeerregeling, maar de rechtbank gaf aan dat zij niet bevoegd was om verweerder te dwingen om een coulancebeleid toe te passen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar droeg verweerder wel op het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden.