ECLI:NL:RBDHA:2023:15825
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die eerder een wrakingsverzoek had ingediend dat ongegrond was verklaard, stelde dat de behandelend rechter, mr. F.X. Cozijn, partijdig was. Dit zou blijken uit de manier waarop de rechter omging met het door verzoeker aangedragen bewijsmateriaal en het feit dat de strafzaken tegen hem in behandeling waren genomen. De rechter had echter aangegeven dat hij verzoeker voldoende ruimte had gegeven tijdens de zitting, maar dat de procesorde op een gegeven moment niet meer vol te houden was. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter en dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsmiddel was. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen, en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.