ECLI:NL:RBDHA:2023:15840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en indirect refoulement in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 8 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 22 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, op basis van de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Oostenrijk gedaan, dat door Oostenrijk is aanvaard. Eisers hebben aangevoerd dat zij in Oostenrijk gediscrimineerd worden en dat er een risico op indirect refoulement bestaat, maar de rechtbank oordeelt dat deze stellingen niet voldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank concludeert dat eisers niet hebben aangetoond dat er een reëel risico op indirect refoulement bestaat en dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de aanvragen niet in behandeling zijn genomen. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 24 augustus 2023.