ECLI:NL:RBDHA:2023:15861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.21963 en NL23.21965
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Ethiopische Amhara-gezinnen op grond van kennelijke ongegrondheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee Ethiopische gezinnen van Amhaarse afkomst. De rechtbank behandelde de beroepen van eisers tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers, die in Ethiopië vervolgd zijn vanwege hun etniciteit, voerden aan dat zij vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Ethiopië. De rechtbank heeft de beroepen behandeld op een zitting op 12 oktober 2023, waar eisers bijgestaan werden door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvragen terecht had afgewezen. De rechtbank erkende dat eisers problemen hadden ondervonden vanwege hun etniciteit, maar oordeelde dat deze incidenten niet voldoende zwaarwegend waren om asiel te verlenen. De rechtbank baseerde haar oordeel op het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Ethiopië, waaruit bleek dat Addis Abeba een overwegend veilige regio is voor alle etnische groepen, inclusief de Amhara. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij bij terugkeer in Ethiopië in gevaar zouden komen. De beroepen werden ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.21963 en NL23.21965

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam eiser] , eiser, V-nummer: [V-nr.] , en

[naam eiseres], eiseres, V-nummer: [V-nr.]
mede namens hun minderjarige kinderen
[naam kind]en
[naam kind]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. P.J.J.A. Hendriks),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. W. Epema).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 31 juli 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eisers hebben beroepen ingesteld tegen de bestreden besluiten.
De rechtbank heeft de beroepen op zitting behandeld op 12 oktober 2023. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen G. Ogbamichael. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum] en hebben de Ethiopische nationaliteit.
2. Aan hun asielaanvragen hebben eisers het volgende ten grondslag gelegd. Eisers zijn in Ethiopië vervolgd omdat zij de Amhaarse etniciteit hebben. In 2017 is eiser mishandeld door een politieagent. In 2020 is eiseres bedreigd door de Jawar-groepering. Eiseres kon geen medische zorg krijgen terwijl zij hoogzwanger was. In 2018 is eiseres voor de Ethiopische ambassade in Den Haag gaan werken. Zij is toen samen met haar man en eerste kind naar Nederland gekomen. Van januari tot mei 2020 hebben zij weer tijdelijk in Ethiopië verbleven. Eiseres is daar bevallen van haar tweede kind. In mei 2021 is eiseres ontslagen omdat zij geen lid wilde worden van de Prosperity-partij. Vervolgens heeft eiseres brieven ontvangen van het Ethiopische ministerie van Buitenlandse Zaken met het verzoek om terug te keren en zich te melden. Omdat zij dit niet heeft gedaan, vreest zij bij terugkeer te worden gezien als tegenstander van het regime. Daarnaast vrezen eisers voor verschillende groeperingen vanwege hun etniciteit.
3. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 omdat zij niet onmiddellijk asiel hebben aangevraagd toen dat mogelijk was. Verweerder heeft de door eisers gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat zij problemen hebben ondervonden vanwege hun etniciteit, dat eiseres problemen heeft gehad met de Jawar-groepering en dat eiseres is ontslagen door de Ethiopische ambassade in Nederland. Verweerder vindt dit echter niet zwaarwegend genoeg voor het verlenen van asielvergunningen. De incidenten uit 2017 en 2020 staan op zichzelf en niet is gebleken dat eisers nu concreet in de negatieve aandacht staan van een groepering. Ook is niet gebleken van concrete negatieve aandacht van de autoriteiten. Eisers hebben jarenlang in Addis Abeba kunnen wonen en daar vindt geen systematische etnische discriminatie plaats. Hierbij baseert verweerder zich op het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Ethiopië van november 2022 (AAB).
4. Eisers voeren hiertegen het volgende aan. Recentelijk is het etnisch geweld tegen Amhara opgelaaid. Zij worden zodanig gediscrimineerd dat zij geen werk en woning meer kunnen vinden. Ook kunnen zij slachtoffer worden van willekeurige arrestatie en detentie. Omdat eiseres zich niet wilde aansluiten bij de Prosperity-partij en niet is ingegaan op het verzoek om zich te melden, zullen eisers bij terugkeer worden verdacht van betrokkenheid bij het verzet. De door eisers aangehaalde landeninformatie is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Op pagina 56 van het AAB staat dat Addis Abeba een overwegend veilige regio is voor alle etnische groepen, waaronder de Amhara. Er vinden slechts op beperkte schaal conflicten plaats tussen etnische groepen. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de informatie uit het AAB onjuist of achterhaald is. Uit de door hen overgelegde landeninformatie blijkt voornamelijk dat sprake is van geweld tegen Amhara in gebieden waar deze etnische groep in de minderheid is. Waar het gaat om Amhara die in Addis Abeba problemen ondervinden, gaat het veelal over risicogroepen zoals journalisten. Dit ziet dus niet op de situatie van eisers.
6. Evenmin hebben eisers aannemelijk gemaakt dat het gevaarlijk is dat eiseres tot op heden geen gevolg heeft gegeven aan de oproep tot terugkeer. De door eisers overgelegde landeninformatie onderbouwt dit niet. Verweerder heeft op dit punt bij de bestreden besluiten kunnen betrekken dat eiseres sinds de brieven van het ministerie niets meer heeft vernomen en dat zij heeft verklaard dat zij niet zeker weet of het niet opvolgen daarvan consequenties heeft.
7. De beroepen zijn ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.

Bijlage

Door eisers aangehaalde landeninformatie:
Amhara Association of America, ‘Update’ (Facebook), 8 juni 2023
Amhara Association of America, ‘Update on Developments in Ethiopia’, 18 juli 2023
Amhara Association of America, ‘Enforced disappearance of ethnic Amharas after arrest by government security forces in Addis Ababa’, 23 februari 2023
Amhara Association of America, ‘Taxing Political Dissent in Ethiopia’, 16 januari 2023
Nicoletta Fagiolo and Aster Carpanelli, ‘Identity and Violence: Abiy Ahmed's Amhara genocide denial’, 4 mei 2023
Amhara Association of America, ‘Neglected massacres against Amharas’, mei 2022
Associated Press, ‘Lawyers and witnesses say Ethiopian police have arrested hundreds during state of emergency’, 14 augustus 2023.
RSF, ‘Ethiopia clamps down on reporting in Amhara region’, 18 augustus 2023
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.