In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee Ethiopische gezinnen van Amhaarse afkomst. De rechtbank behandelde de beroepen van eisers tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers, die in Ethiopië vervolgd zijn vanwege hun etniciteit, voerden aan dat zij vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Ethiopië. De rechtbank heeft de beroepen behandeld op een zitting op 12 oktober 2023, waar eisers bijgestaan werden door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvragen terecht had afgewezen. De rechtbank erkende dat eisers problemen hadden ondervonden vanwege hun etniciteit, maar oordeelde dat deze incidenten niet voldoende zwaarwegend waren om asiel te verlenen. De rechtbank baseerde haar oordeel op het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Ethiopië, waaruit bleek dat Addis Abeba een overwegend veilige regio is voor alle etnische groepen, inclusief de Amhara. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij bij terugkeer in Ethiopië in gevaar zouden komen. De beroepen werden ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.