ECLI:NL:RBDHA:2023:15877

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
22_7974
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven wegens gebrek aan bewijs van letselverbinding

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023, zaaknummer SGR 22/7974, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering wegens letsel dat zij zou hebben opgelopen door een mishandeling in 2013. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven had de aanvraag echter afgewezen, omdat het letsel niet als ernstig letsel kon worden aangemerkt en er geen verband kon worden vastgesteld tussen het letsel en het geweldsmisdrijf.

De rechtbank heeft de zaak op 23 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiseres betoogde dat de mishandeling niet alleen schade aan haar oor had veroorzaakt, maar ook letsel door verwurging, wat niet voldoende was meegenomen in de besluitvorming. Ze voerde aan dat in vergelijkbare gevallen wel uitkeringen waren toegekend, en beriep zich op het gelijkheidsbeginsel.

De rechtbank oordeelde dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven in redelijkheid tot de afwijzing van de aanvraag had kunnen besluiten. De rechtbank volgde het standpunt van de verweerder dat er geen bewijs was voor een oorzakelijk verband tussen het letsel en de mishandeling. Eiseres had niet met concrete voorbeelden onderbouwd dat in vergelijkbare gevallen wel een uitkering was toegekend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7974

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. P. van Baaren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C.M. van de Weerd).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: de aanvraag en Schadefonds).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 18 juli 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 november 2022 is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft een aanvraag om uitkering gedaan, voor letsel dat volgens haar is terug te voeren op een mishandeling in 2013. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het door eiseres bedoelde letsel niet kan worden aangemerkt als ernstig letsel dat het gevolg is van een geweldsmisdrijf. Om die reden heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres betoogt dat verweerder een uitkering had moeten toekennen. De mishandeling heeft niet alleen geleid tot schade aan haar oor. Er is ook letsel door verwurging, waarbij sprake is geweest van benauwdheid en bewustzijnsverlies. Dit is onderbelicht gebleven in de besluitvorming omdat haar aanvraag was toegespitst op schade aan het oor. In vergelijkbare gevallen met letsel door verwurging heeft verweerder wel een uitkering toegekend. Daarom beroept eiseres zich op het gelijkheidsbeginsel.
Wat zijn de regels?
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Verweerder kan een uitkering toekennen aan slachtoffers van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf wanneer het slachtoffer daarvan ernstig letsel heeft opgelopen. [1] Bij het nemen van beslissingen op verzoeken om een uitkering uit het Schadefonds heeft verweerder beslissingsruimte. Aan deze beslissingsruimte is onder meer invulling gegeven met het in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven opgenomen beleid. [2] Wanneer onduidelijkheid bestaat over het verband tussen het letsel en het geweldsmisdrijf, kan verweerder haar medisch adviseur in bepaalde gevallen vragen een advies uit te brengen. Op basis van dit advies bepaalt verweerder dan of een uitspraak kan worden gedaan over het desbetreffende onderwerp. [3] De rechtbank acht dit beleid niet onredelijk.
5.1.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft verweerder haar medisch adviseur om advies gevraagd. Volgens de adviezen van de medisch adviseur van 12 juli 2022 en 16 november 2022 is geen verband vast te stellen tussen de klachten van eiseres aan haar oor en de mishandeling. Op de zitting heeft eiseres erkend dat zij niet kan aantonen dat er een oorzakelijk verband is tussen deze klachten en de mishandeling.
5.2.
Over het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat dit niet is onderbouwd. De rechtbank kan verweerder hierin volgen. Ook in beroep heeft eiseres niet met concrete voorbeelden onderbouwd dat in vergelijkbare gevallen wel een uitkering is toegekend vanwege letsel door verwurging.
5.3.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten tot afwijzing van de aanvraag.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet schadefonds geweldsmisdrijven
Artikel 3
1. Uitkering kan worden gedaan:
a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen;
(…).
Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (1 augustus 2021)
1.2.4 Onderzoek medisch adviseur
Het Schadefonds kan zijn medisch adviseur inschakelen om het letsel te beoordelen. Dit doet het bijvoorbeeld als het letsel complex of onduidelijk is. De medisch adviseur doet dan een (dossier)onderzoek naar de aard en ernst van het letsel. Als een hulpverlener een diagnose heeft gesteld, dan kan het zijn dat de medisch adviseur (extra) medische
informatie wil opvragen bij deze hulpverlener. Dit doet de medisch adviseur alleen met toestemming van het slachtoffer. Als de medisch adviseur zijn onderzoek heeft afgerond, brengt hij aan het Schadefonds een advies uit. Het Schadefonds beoordeelt dan of het opgelopen letsel ernstig is - in de zin van de Wet - en welke letselcategorie hierbij past.
Ook als onduidelijkheid bestaat over het verband tussen het letsel en het geweldsmisdrijf of de aannemelijkheid van het geweldsmisdrijf, kan het Schadefonds zijn medisch adviseur in bepaalde gevallen vragen een advies uit te brengen. Op basis van dit advies bepaalt het Schadefonds dan of een uitspraak kan worden gedaan over het betreffende onderwerp.
Als onduidelijkheid bestaat over het psychisch letsel van het slachtoffer, kan het Schadefonds een diagnostische instelling (Psychotrauma Diagnostisch Centrum (PDC) of een vergelijkbare instelling) vragen een diagnose te stellen. Dit gebeurt meestal op aangeven van de medisch adviseur naar aanleiding van verkregen informatie van de behandelend arts/therapeut. In zeer uitzonderlijke gevallen kan in de bezwaarprocedure worden besloten een diagnostisch centrum een diagnose te laten stellen als een slachtoffer wel psychisch letsel opgeeft, maar er niet voor in behandeling is (geweest). De kosten van de diagnose en rapportage zijn dan voor rekening van het Schadefonds.
4.3.2 Medisch advies
Het letsel wordt van het slachtoffer wordt beoordeeld door de medisch adviseur van het Schadefonds op basis van medische gegevens van het slachtoffer.

Voetnoten

1.Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
2.In deze zaak is de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 augustus 2021 (de Beleidsbundel) van toepassing (www.schadefonds.nl).
3.Paragraaf 1.2.4 van de Beleidsbundel.