ECLI:NL:RBDHA:2023:15911
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing studiefinanciering voor post-initiële masteropleiding International Relations and Diplomacy
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor studiefinanciering. Eiseres, die op 1 september 2022 is begonnen aan de post-initiële masteropleiding International Relations and Diplomacy aan de Universiteit Leiden, had op 9 augustus 2022 studiefinanciering aangevraagd. De aanvraag werd op 25 augustus 2022 afgewezen omdat eiseres niet stond ingeschreven voor een opleiding die recht geeft op studiefinanciering. Eiseres diende vervolgens op 2 december 2022 een nieuwe aanvraag in, die ook werd afgewezen met het primaire besluit van 14 december 2022. De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de opleiding waarvoor eiseres studiefinanciering heeft aangevraagd, een post-initiële masteropleiding is en dat deze niet in aanmerking komt voor studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000. Eiseres had geen resterende rechten op een prestatiebeurs, omdat zij voorafgaand aan de post-initiële masteropleiding geen studiefinanciering had ontvangen. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet op de hoogte was van het feit dat zij zich had ingeschreven voor een post-initiële masteropleiding, maar dit leidt niet tot een ander oordeel. De informatie van de Universiteit Leiden kan verweerder niet worden tegengeworpen, en het lag op de weg van eiseres om te weten welke opleiding zij volgde.
Eiseres beroept zich verder op het gelijkheidsbeginsel en de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat post-initiële masteropleidingen niet gelijkgesteld kunnen worden aan reguliere masteropleidingen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om studiefinanciering terecht is en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.