In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiseres was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiseres, die in het bezit is van een Oegandees paspoort en nooit eerder asiel heeft aangevraagd, heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres op 4 september 2023 de gronden van het beroep heeft ingediend, waarna verweerder op 6 september 2023 een reactie heeft gegeven. De rechtbank heeft het onderzoek op 7 september 2023 gesloten. In de overwegingen van de rechtbank werd benadrukt dat de vrijheidsontnemende maatregel niet opgelegd of voortgezet mag worden indien er bijzondere individuele omstandigheden zijn die dit onevenredig bezwarend maken. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat er dergelijke omstandigheden aanwezig zijn.
De rechtbank concludeert dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig is opgelegd en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.