In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Marokkaanse vreemdeling, had eerder al te maken gehad met een maatregel van bewaring, die op 27 februari 2023 was opgelegd. Deze maatregel was op 25 augustus 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft tegen dit verlengingsbesluit beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 7 september 2023 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de gronden van het beroep beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko zou zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat aan de wettelijke voorwaarden voor de verlenging van de maatregel van bewaring was voldaan, aangezien eiser niet beschikte over een geldig document voor grensoverschrijding en niet meewerkte aan zijn uitzetting.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere gronden voor de maatregel van bewaring zouden ondermijnen. Bovendien heeft de rechtbank verwezen naar een eerdere uitspraak van de hoogste bestuursrechter, waarin werd geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.