ECLI:NL:RBDHA:2023:16001

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/649878 / FA RK 23-4633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen en inschrijving op school

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar de omgeving van [plaats01]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.M. Diaz Murillo, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen [minderjarige01] en [minderjarige02] te verhuizen, waarbij de toestemming van de vader, vertegenwoordigd door mr. N. van Amsterdam, vervangen zou worden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de standpunten van beide partijen, evenals de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de vader gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen, en dat er een geschil is ontstaan over de uitoefening van dat gezag. De moeder heeft aangegeven dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar en de kinderen, omdat zij in de buurt van haar vrienden wil wonen en de huisvesting in [plaats01] financieel haalbaar is. De kinderen hebben tijdens gesprekken met de Raad en de rechtbank aangegeven positief tegenover de verhuizing te staan.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de verhuizing de kinderen uit hun vertrouwde omgeving haalt, de voordelen van de verhuizing, zoals een betere school en een ondersteunend netwerk, zwaarder wegen dan de nadelen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de alcoholproblematiek van de vader en de impact daarvan op de kinderen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de moeder toestemming verleend om te verhuizen per 13 juli 2024, en heeft zij ook toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen op [school01] en voor alle noodzakelijke handelingen met betrekking tot de verhuizing. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-4633
Zaaknummer: C/09/649878
Datum beschikking: 20 oktober 2023

Gezagsuitoefening (verhuizing)

Beschikking op het op 3 juli 2023 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr L.M. Diaz Murillo te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N. van Amsterdam te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens houdende (een voorwaardelijk) zelfstandig verzoek;
- de brief van 19 september 2023 met bijlagen van de moeder.
De minderjarige [minderjarige01] (hierna: [minderjarige01] ) en de minderjarige [minderjarige02] (hierna: [minderjarige02] ) hebben zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 22 september 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en [tolk01] als tolk (Engels) en de vader met zijn advocaat en namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) [medewerker RvdK01] en [medewerker RvdK02] .

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om met de minderjarige [minderjarige01] en de minderjarige [minderjarige02] per augustus 2023 te verhuizen naar de omgeving [plaats01] , dan wel 20 minuten fietsafstand van het [school01] , dan wel per een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, tot het inschrijven van [minderjarige01] en [minderjarige02] op een school in [plaats01] , de [school01] ;
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, voor alle handelingen en het aanvragen en ondertekenen van documenten in de ruimste zin van het woord die noodzakelijk zijn om de verhuizing van de moeder met de minderjarige kinderen mogelijk te maken;
de vader te veroordelen in de werkelijke door de moeder gemaakte (proces)kosten in verband met de procedure door de moeder in een later stadium te concretiseren;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vader (voorwaardelijk) zelfstandig verzocht de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn op [datum huwelijk01] 2007 te [plaats huwelijk01] (Denemarken) gehuwd.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats01] , Kenia;
  • [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2010 in [geboorteplaats02] , Tanzania.
  • Bij vonnis van het Bezirksgericht [gemeente01] (Zwitserland) van [beschikkingsdatum01] 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
  • Partijen zijn in het Scheidungsvereinbarung van [beschikkingsdatum01] 2015 (hierna: echtscheidingsconvenant) overeengekomen dat de moeder en de vader het gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] hebben en zij week-op-week-af bij de moeder en de vader verblijven en dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld.
  • In het ouderschapsplan, ondertekend op 18 december 2018, zijn voornoemde afspraken opnieuw vastgelegd en zijn partijen onder meer overeengekomen dat [minderjarige01] haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft en [minderjarige02] bij de moeder.
  • Op 9 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in een door de moeder aanhangig gemaakte procedure betreffende het gezag en de contactregeling tussen de vader en de kinderen met nummer C/09/639365 (hierna: de parallelle procedure);
  • Bij beschikking van [beschikkingsdatum02] 2023 van deze rechtbank is in die procedure:
- de hoofdverblijfplaats van [minderjarige01] bij de moeder bepaald;
- bepaald dat contact(herstel) tussen [minderjarige02] , [minderjarige01] en de vader, met ingang van 1 mei 2023,
voorlopigonder begeleiding van (een ouder/kind medewerker van) [organisatie01] plaatsvindt, waarbij wordt toegewerkt naar contact om het weekend van vrijdagmiddag uit school tot en maandag naar school bij de vader en dat de vakanties en feestdagen in onderling overleg worden verdeeld;
- de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek te verrichten en aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
- iedere verdere beslissing over de definitieve zorgregeling en het gezag aangehouden.

Beoordeling

Vervangende toestemming tot verhuizing
Juridisch kader
Artikel 1:253a, eerste lid, BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beide of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
Als ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kind, kunnen zij gelet op artikel 1:253a BW geschillen over de uitoefening van dat gezag samen maar ook zelfstandig aan de rechtbank voorleggen. De rechtbank neemt dan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Volgens vaste rechtspraak betekent dat overigens niet dat het belang van het kind bij dergelijke geschillen altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechtbank betrekt in de beslissing daarover alle omstandigheden van het geval en weegt alle betrokken belangen af. Hoewel het belang van het kind een overweging van eerste orde is, neemt dat dus niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen (zie onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008: BC5901).
Inleiding
De rechtbank stelt het volgende voorop. In haar beschikking van [beschikkingsdatum02] 2023 heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen:
Tussen partijen is niet in geschil dat bij de vader sprake is van een alcoholprobleem, dat hij bij tijden onder controle heeft. Ook is de betrokkenheid van de volgende hulpverlening sinds de komst van partijen naar Nederland niet in geschil dan wel niet weersproken door de vader. Sinds 2016 is Veilig Thuis betrokken bij het gezin door een melding van de vader. Verder hebben partijen in 2016 ondersteuning ontvangen van het Centrum Jeugd en Gezin. In 2017 is de training “ [training01] gevolgd en zijn [organisatie02] betrokken geweest. Partijen hebben in 2018 mediation gevolgd bij [naam03] , wat uiteindelijk heeft geresulteerd in het op 18 december 2018 ondertekende ouderschapsplan. In december 2019 heeft de vader een terugval gehad. Naar aanleiding van een incident waarbij [minderjarige01] naar de buren is gegaan toen zij bij de vader verbleef, is het Crisis Interventie Team betrokken geraakt bij het gezin. Ook blijkt uit het dossier de betrokkenheid van [naam04] , gezinspsycholoog, in ieder geval in 2019. Vanaf 2019 is ook [organisatie01] betrokken. Medio 2020 wilde Veilig Thuis het dossier sluiten, maar dit is uiteindelijk niet gebeurd. In 2021 heeft een Masic-onderzoek plaatsgevonden door Veilig Thuis (…)
Verder heeft de vader hulpverlening van Praktijk [praktijk01] ontvangen. In 2021-2022 heeft hulpverlening voor het gezin vanuit [organisatie03] door [naam05] , systeemtherapeut, plaatsgevonden. De hulpverlening was met name gericht op [minderjarige01] , [minderjarige02] en de vader. Tijdens de hulpverleningsperiode bij [organisatie03] heeft de vader in november 2022 (opnieuw) een terugval gehad. Hiervoor is de vader bij [organisatie01] opgenomen geweest tot 13 december 2022. Vanaf dat moment wordt er ook geen uitvoering meer gegeven aan de co-ouderschapsregeling. (…)
Over de achtergrond van de betrokkenheid van bepaalde hulpverlening en de daaraan ten grondslag liggende hulpvraag, zijn partijen het niet volledig eens. In ieder geval staat voor de rechtbank vast dat bij de vader sprake is van alcoholproblematiek en na de echtscheiding jarenlang verschillende hulpverlening betrokken is (geweest). Uit de hiervoor weergegeven situatieschets en de inhoud van (de rest van) het dossier staat ook voor de rechtbank vast dat [minderjarige01] en [minderjarige02] klem zitten tussen hun ouders. Daarin scheppen de conclusies uit het Masic-onderzoek en die van [organisatie03] niet zonder meer duidelijkheid omdat de conclusies nogal uiteenlopen. De rechtbank vindt het in ieder geval opvallend dat uit het verslag van [organisatie03] blijkt dat maar zeer beperkt contact is geweest met de moeder, waar met [minderjarige01] , [minderjarige02] en de vader de gesprekken zich volgens het verslag hebben gericht op de negatieve ervaringen met eerdere hulpverlening, voornamelijk Veilig thuis, en het wantrouwen te kunnen uiten. Het rapport van [organisatie03] laat zich vervolgens dan ook nauwelijks uit over de moeder, behalve in de twee passages die hiervoor zijn weergegeven en die zijn toegevoegd na de terugval van de vader op 11 november 2022. De strekking van die twee passages is dat de moeder dwingende controle uitoefent, terwijl tijdens het Masic-onderzoek in 2021 hiervoor geen aanwijzingen door Veilig Thuis zijn gevonden.
Op de zitting is duidelijk geworden dat de moeder de kinderen het contact met hun vader gunt. Zij ziet in dat de kinderen van hun vader houden en die ook nodig hebben om (uiteindelijk) gelukkig te zijn. De moeder is niet tegen contactherstel of co-ouderschap, maar zij maakt zich wel ernstig zorgen over het drankgebruik van de vader en wat dit bij de kinderen (heeft) veroorzaakt. Bij de kinderen bestaat volgens de moeder weerstand tegen onbegeleid contact. Verder is op de zitting gebleken dat de vader de oorzaak van zijn alcoholproblematiek bij de moeder neerlegt. Hij zou getraumatiseerd zijn door het huwelijk en door de (uitvoering van de) co-ouderschapsregeling.
Gelet op wat door de raadsvertegenwoordiger op de zitting naar voren is gebracht en het daarbij gedane voorstel om een raadsonderzoek te gelasten, zal de rechtbank tot dat laatste overgaan. De rechtbank verzoekt de Raad in zijn onderzoek de vragen te beantwoorden welke zorgregeling het meest in het belang van de kinderen is en of er belemmeringen zijn voor het uitvoeren van het gezamenlijk gezag. Hiervoor verzoekt de rechtbank de Raad nadrukkelijk contact op te nemen met in ieder geval de volgende hulpverleningsorganisaties, en indien en voor zover mogelijk de volgende betrokken hulpverleners van die organisatie: Veilig Thuis ( [naam06] ), [organisatie03] ( [naam05] ), [organisatie01] ( [naam07] ), [psychologenpraktijk01] ( [naam04] ). Daarbij wil de rechtbank van [organisatie01] antwoord op de vraag hoe groot de terugval van de vader is geweest en op welke wijze zijn verslaving/terugval zijn leven op dit moment nog beïnvloedt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen hun volledige medewerking verlenen aan het verstrekken van de benodigde informatie voor het raadsonderzoek.
In afwachting van het raadsrapport zal de rechtbank een voorlopige zorgregeling vaststellen. Gelet op de terugval van de vader in november 2022 en het feit dat sindsdien sprake is van een contractbreuk tussen de vader en de kinderen en partijen onderling niet (meer) met elkaar communiceren alsmede wat in het kindgesprek met [minderjarige01] naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat het contact zorgvuldig en onder begeleiding van (een ouder/kind medewerker van) [organisatie01] moet worden opgebouwd. Op de zitting hebben de advocaten van de ouders zich bereid verklaard om hierover onderling concrete afspraken te maken, samen met partijen en [organisatie01] . De rechtbank zal als voorlopige zorgregeling bepalen dat contact(herstel) onder begeleiding van [organisatie01] zal plaatsvinden, waarbij zorgvuldig en onder begeleiding van [organisatie01] zal moeten worden toegewerkt naar de door de moeder verzochte zorgregeling. Als voorlopige vakantie- en feestdagenregeling zal de rechtbank bepalen dat partijen die in onderling overleg moeten afspreken. Deze regeling gaat in per 1 mei 2023 omdat gebleken is dat zowel bij de moeder als vooral ook bij [minderjarige01] een periode van rust nodig is om weer open te gaan staan voor het hernieuwde contact tussen de vader enerzijds en [minderjarige02] en [minderjarige01] anderzijds. (…)
Tijdens de mondelinge behandeling in deze zaak is gebleken dat anders dan waar de vader tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2023 vanuit ging, [organisatie01] geen mogelijkheid kon bieden voor begeleiding van het contact met [minderjarige02] en [minderjarige01] zoals dat per 1 mei 2023 weer zou moeten gaan plaatsvinden. De moeder heeft daarop voorstellen gedaan voor begeleiding van het contact, maar die zijn door de vader afgewezen. De advocaat van de vader heeft namens hem op 25 april 2023 een e-mailbericht met onder meer de volgende inhoud verzonden aan de advocaat van de moeder (productie 16 bij het verzoekschrift):
De uitspraak van de rechtbank en de vele berichtgevingen van uw cliënte over het contactherstel met de kinderen hebben mijn cliënt aan het denken gezet. Cliënt is moe en twijfelt of de huidige situatie en alles wat nog komen gaat nog wel in het belang van de kinderen is. Het raadsonderzoek zal een zware belasting vormen voor de kinderen en ook het geforceerde contact met de vader zal hen niet goed doen.
Cliënt heeft daarom besloten om zich voorlopig afzijdig te houden en hoopt dat daarmee de ontstane patronen uiteindelijk zullen worden doorbroken. Concreet betekent dit dat cliënt op dit moment niet onder de voorwaarden van uw cliënte omgang zal hebben met de kinderen. Indien de kinderen aangeven wel contact met cliënt te willen en zij cliënt daarover zelf informeren, dan staat hij hier uiteraard voor open.
Wat deze beslissing betekent voor de verdere procedure is op dit moment niet duidelijk. Ik zal u hierover na mijn vakantie (15 mei) verder informeren.
De advocaat van de vader heeft vervolgens namens hem per e-mailbericht van 1 juni 2023 (productie 22 bij de brief van de moeder van 19 september 2023 aan de rechtbank) onder meer het volgende aangegeven:
In het verlengde van de brief namens mijn cliënt, betreffende de omgang, wil mijn cliënt graag om een eenmalig privégesprek met de kinderen vragen om zijn besluit persoonlijk mee te delen en toe te lichten. Mijn cliënt acht het in het belang van de kinderen om dit van hemzelf te horen en de gelegenheid te hebben om te reageren en vragen te stellen.
Op de zitting heeft de vader aangegeven dat hij nog steeds van mening is dat bij de moeder sprake is van destructieve patronen en dat hij pas weer contact met de kinderen wil als dat wordt erkend of als de kinderen zelf het initiatief nemen. De rechtbank heeft de vader voorgehouden dat [minderjarige01] heeft laten weten contact met haar vader te willen, maar wel onder begeleiding. Dat heeft de vader niet doen terugkomen op zijn standpunt.
De Raad heeft op de zitting aangegeven dat het in de vorige beschikking gelaste raadsonderzoek nog niet gereed is. Wel is al met de meeste betrokkenen gesproken, waaronder de kinderen. Bij de Raad hebben de kinderen – overigens net als in het gesprek bij de rechtbank – aangegeven te willen verhuizen. Het verzoek van de moeder komt wat betreft de Raad te vroeg.
In het gesprek met de rechter is gebleken dat [minderjarige01] open staat voor contact met haar vader, maar in eerste instantie onder begeleiding. Zij zou willen dat het contact dan om haar gaat en niet over haar vader en hoe hij zich voelt. Ook is ze bang dat hij weer alcohol gaat gebruiken. [minderjarige02] staat op dit moment afhoudend tegen contact met de vader en neemt hem veel kwalijk, waaronder dat hij hem voor zijn verjaardag afgelopen april – hij denkt als grap – slechts een pot augurken heeft gestuurd, zonder kaartje of iets anders.
Beoordeling
De rechtbank zal de door de moeder verzochte vervangende toestemming voor verhuizen verlenen. Daartoe acht de rechtbank het volgende van belang.
De moeder wil graag naar [plaats01] verhuizen om het leven van haar en de kinderen een positieve draai te geven. In [plaats01] komt ze in de buurt te wonen van haar beste vrienden die tot enkele jaren geleden ook in [plaats04] woonden. Deze vrienden zijn, bij gebrek aan eigen familie in Nederland, haar steun en toeverlaat. De moeder is financieel verantwoordelijk voor de kinderen (de vader draagt financieel niet bij) en huisvesting is in de omgeving van [plaats01] aanzienlijk goedkoper dan in [plaats04] waar zij zich geen geschikte koopwoning kan veroorloven.
De moeder is iemand die, net als overigens de vader en de kinderen tot een jaar of zeven geleden, in haar leven meerdere malen is verhuisd en gewend is om zich aan te passen aan een nieuwe omgeving en nieuwe cultuur. Een verandering van leefomgeving is voor haar geen vlucht of verandering die haar moeilijk valt, maar juist een stap waar zij nieuwe energie van krijgt. Daarmee is het belang van de moeder om te verhuizen gegeven.
Wat betreft het belang van de kinderen geldt, afgezien van het contact met de vader, dat zij tijdens het gesprek met zowel de Raad als de rechter hebben aangegeven veel zin te hebben in de verhuizing en de start op een nieuwe school. Daarbij speelt mee dat beide kinderen zich niet heel gelukkig voelen op hun huidige school. [minderjarige02] heeft geen vrienden op school. [minderjarige01] wel, maar deze vrienden zitten in hogere klassen en doen eind van dit schooljaar examen waarna zij de school verlaten. Buiten school heeft [minderjarige02] wel enkele vrienden, maar zijn beste vriend is één van de kinderen van de vrienden van de moeder die in de buurt van [plaats01] wonen. De school waar de kinderen nu naartoe gaan is een [school02] en ten aanzien van [minderjarige02] heeft de school aangegeven dat dat systeem niet ideaal is voor hem. Hoewel een verhuizing betekent dat de kinderen hun vertrouwde omgeving verlaten, is de rechtbank van oordeel dat deze omstandigheden meebrengen dat een verhuizing niet zonder meer tegen het belang van de kinderen ingaat.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder de verhuizing goed heeft doordacht. Zij heeft een goed beeld van haar eigen financiële mogelijkheden en aangetoond dat zij daarmee een voor het gezin geschikte woning kan kopen. De moeder kan bij haar huidige werkgever blijven werken. Zij werkt immers voornamelijk thuis en het hoofdkantoor, waar zij af en toe naar toe moet, bevindt zich in [plaats02] wat vanuit [plaats01] even goed te bereizen is als vanuit [plaats04] . Voorts heeft de moeder zich goed geïnformeerd over een geschikte school voor de kinderen, de [school01] . Dat is een Nederlandse school met een internationaal programma dat tweetalig onderwijs biedt en aansluit bij de internationale achtergrond van [minderjarige01] en [minderjarige02] . Ook biedt de school extra ondersteuning op het gebied van dyslexie, wat voor [minderjarige02] van belang is. De moeder heeft op de zitting aangegeven dat zij, mocht zij toestemming krijgen van de rechtbank om te verhuizen, eerst nog met de kinderen op deze school zal gaan kijken om te bezien of die verwachten zich daar inderdaad ook thuis te gaan voelen.
Het gezamenlijk belang van de vader en de kinderen is dat er zo min mogelijk praktische bezwaren zijn om contact met elkaar te hebben. Dat belang weegt echter minder zwaar nu er op dit moment geen contact is tussen de vader en de kinderen, en de vader niet op constructieve wijze meedenkt over een manier waarop het contact op een voor de kinderen veilige wijze kan worden hersteld. De vader wil dat de kinderen zijn kant van het verhaal horen en heeft daar via zijn advocaat op aangedrongen. Daarmee laat de vader zijn eigen belang prevaleren boven dat van de kinderen. De kinderen voelen zich op dit niet veilig en kampen met negatieve gevoelens en boosheid. [minderjarige01] heeft nare herinneringen aan situaties waarin de vader te veel alcohol gebruikte. Haar vertrouwen in hem heeft daarmee een flinke deuk opgelopen. Er is zowel in de zitting van 9 februari 2023 als op deze zitting een beroep gedaan op de vader om mee te werken met het opbouwen van contact via begeleide omgang, maar de vader weigert dat. Daarmee is er al helemaal geen sprake van een reële verwachting dat op redelijke termijn de zorg voor de kinderen door iedere ouder weer voor de helft gedragen zal gaan worden.
Hoewel dat geen onderwerp is van deze procedure en het raadsrapport nog niet gereed is, kan de rechtbank zich wel voorstelen dat – indien de vader zich daarvoor alsnog open stelt – toegewerkt gaat worden naar herstel van het contact. Die mogelijkheden zullen door de verhuizing beperkt worden. Dat staat echter naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan de vervangende toestemming. [plaats01] ligt met de auto op ongeveer twee uur rijden. De moeder heeft aangegeven bereid te zijn om de kinderen met de auto naar de vader te brengen en weer op te halen. De kinderen hebben allebei geen vaste activiteiten in het weekend, zoals sportwedstrijden. Op dit moment gaan de moeder en de kinderen ook ongeveer één keer per maand voor het gehele weekend naar de vrienden in [provincie01] . Bovendien verblijft de vader drie dagen per week in [plaats03] bij zijn dementerende vader, wat ongeveer halverwege [plaats01] en [plaats04] ligt. De moeder heeft aangegeven ook bereid te zijn de kinderen naar [plaats03] te brengen en weer op te halen als ze op die manier contact met hun vader kunnen hebben. Tenslotte hebben de kinderen een leeftijd dat ze ook zelfstandig deze reizen kunnen maken.
Alle belangen tegen elkaar afwegend, zal de rechtbank de vervangende toestemming om te verhuizen verlenen – zoal hierna wordt toegelicht – per 13 juli 2024. Nu de verwachting is dat het raadsonderzoek niet lang na het wijzen van deze beschikking gereed is, is er dan nog voldoende tijd voor de ouders om zich te bezinnen op de wijze waarop het contact tussen de vader en de kinderen kan worden hersteld en om daar ook daadwerkelijk aan te gaan werken. Als er eenmaal een basis is voor hersteld contact, kan dat ook in de situatie waarin de moeder en de kinderen zijn verhuisd, bijvoorbeeld tijdens weekenden en vakanties, worden uitgebouwd.
Vervangende toestemming inschrijving school
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank ook het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor inschrijving van de kinderen op [school01] zal toewijzen. Zoals hiervoor overwogen lijkt deze school geschikt voor de kinderen.
Vervangende toestemming verrichten handelingen noodzakelijk voor de verhuizing
De rechtbank zal ook het verzoek van de moeder toewijzen om vervangende toestemming voor alle handelingen en het aanvragen en ondertekenen van documenten die noodzakelijk zijn om de verhuizing van de moeder met de minderjarige kinderen mogelijk te maken. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat de verhuizing zo soepel als mogelijk zal verlopen.
Termijn en uitvoerbaar verklaring bij voorraad
De rechtbank verleent de toestemming om te verhuizen per 13 juli 2024, zijnde het begin van de zomervakantie voor de [regio01] . Die termijn komt de rechtbank passend voor. De moeder heeft op de zitting aangegeven dat zij de uitspraak van deze rechtbank afwacht alvorens een huis te kopen en de kinderen niet op een willekeurig moment in het schooljaar van school wil laten veranderen. Zo kunnen de kinderen hun schooljaar afmaken in [plaats04] . Ook geeft dat, zoals hiervoor overwogen, ruimte om te bezien of er mogelijkheden zijn om te komen tot contactherstel tussen de vader en de kinderen.
De toestemming tot inschrijving op [school01] en tot het verrichten van handelingen noodzakelijk voor de verhuizing, verleent de rechtbank met ingang van heden zodat de moeder de aanstaande verhuizing kan gaan voorbereiden.
Nu de rechtbank de toestemming om te verhuizen verleent tegen een ruim 8 maanden verder gelegen tijdstip, verklaart de rechtbank deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Proceskosten veroordeling
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder, die de toestemming van de vader vervangt:
- om met de minderjarige kinderen:
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats01] , Kenia;
  • [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2010 in [geboorteplaats02] , Tanzania.
per 13 juli 2024 te verhuizen naar de omgeving [plaats01] , dan wel 20 minuten fietsafstand van [school01] ;
  • om [minderjarige01] en [minderjarige02] in te schrijven op [school01] ;
  • voor alle handelingen en het aanvragen en ondertekenen van documenten in de ruimste zin van het woord die noodzakelijk zijn om de verhuizing van de moeder met de minderjarige kinderen mogelijk te maken;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.