ECLI:NL:RBDHA:2023:1605
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Polen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend, was van mening dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet correct was behandeld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had op 22 december 2022 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 17 januari 2023, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R. Achttienribbe, en een tolk, A. Khabote. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL22.26390). De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 2 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.