Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 mei 2022 waarin een mondelinge behandeling is bevolen en daarin genoemde stukken;
- de van de zijde van Antargaz nagezonden producties EP22 tot en met EP29;
- de van de zijde van Kavegas nagezonden producties GP04 tot en met GP06; en
- de van de zijde van Antargaz nagezonden producties EP30 en EP31;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 oktober 2022.
2.De feiten
Uniemerk “ANTARGAZ” (woordmerk), nr. 10.511.251 in klassen 09, 11, 16, 35, 36, 42;
Uniemerk (woord-/beeldmerk) nr. 18.040.634 in klassen 01, 04, 06, 07, 09, 11, 16, 20, 35, 36, 37, 39, 40, 42;
Uniemerk (woord-/beeldmerk) nr. 10.511.236 in klassen 09, 11, 16, 35, 36, 42.
- mogelijk relevante digitale data uit (kleine) delen van de e-mailserver;
- een selectie van (zakelijke) Whatsappberichten vanuit de mobiele telefoon van de heer [bestuurder] ;
- mogelijk relevante (digitale) inkoopfacturen over de periode 2020 en 2021; en
3.Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
4.De beoordeling
5.De beslissing
In het incident
22 november 2023voor uitlating door Antargaz of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
januari tot en met maart 2024dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,