ECLI:NL:RBDHA:2023:16168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Soedanese en Libische nationaliteit met beroep tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die van Soedanese en Libische nationaliteit is, heeft op 9 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 5 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de bepaling dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten en een inreisverbod van twee jaar is opgelegd.
De rechtbank heeft op 20 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Libië gevaar loopt vanwege de werkzaamheden van zijn moeder voor het regime van Qadhafi. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de asielaanvraag is afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet met documenten heeft onderbouwd dat zijn moeder een hoge functie had binnen de Libische overheid en dat er geen concrete indicaties zijn dat hij bij terugkeer naar Libië een reëel risico op ernstige schade loopt. Eiser heeft ook niet kunnen aantonen dat zijn moeder op een lijst van vermeende Qadhafi-aanhangers staat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.