In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam01] eerder is verlengd en dat de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor netwerkpleegzorg ook al eerder is verlengd. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om een verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing tot 14 mei 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De vader van [naam01] heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft aangegeven dat hij de zorg voor [naam01] op termijn graag op zich zou willen nemen. De pleegmoeder heeft aangegeven dat het goed gaat met [naam01], maar dat de communicatie met de vader moeizaam verloopt. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam01]. De rechtbank heeft daarbij gewezen op de noodzaak van hulpverlening en de ontwikkeling van de vader, maar ook op het belang van duidelijkheid voor [naam01]. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 14 mei 2024 en heeft aangegeven dat er in de toekomst meer duidelijkheid moet komen over de mogelijkheden van een (volledige) thuisplaatsing bij de vader.