Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 27 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 december 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 17 februari 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en verzoeker geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.