In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser was op 4 september 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 18 oktober 2023 zonder zitting. Eiser betoogde dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is binnen een redelijke termijn, mede door de aardbeving in Marokko en de passieve houding van de Marokkaanse autoriteiten. Hij voerde ook aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt en dat de maatregel van bewaring niet proportioneel is, gezien zijn medische en psychische klachten.
De rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten zijn om te concluderen dat het zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de handelingen van verweerder, zoals het versturen van rappels en het voeren van vertrekgesprekken, voldoende voortvarend zijn. Eiser's stelling dat hij alle medewerking verleent, werd niet gevolgd, aangezien hij eerder had aangegeven niet te willen meewerken aan zijn uitzetting. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om de maatregel van bewaring op te heffen, en dat de belangen van verweerder zwaarder wegen dan die van eiser. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.