In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2023, hebben eisers, wettelijk vertegenwoordigers van hun kind, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het primaire besluit van verweerder, Centrum Indicatiestelling Zorg, dateert van 18 maart 2021, waarin de aanvraag werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 31 augustus 2021, hebben eisers hun beroep ingesteld. Op 10 augustus 2023 heeft verweerder alsnog een indicatie voor zorgprofiel VG 05 toegekend, met terugwerkende kracht vanaf 21 juli 2023. Hierop hebben eisers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, aangezien verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van eisers, deze recht hebben op vergoeding van de proceskosten. De kosten van een deskundige, psychiater W.B. Groen, zijn als redelijk aangemerkt en de rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 9.044,75 voor deze kosten. Daarnaast zijn de kosten voor juridische bijstand vastgesteld op € 837 en het griffierecht van € 49 moet eveneens door verweerder aan eisers worden vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank heeft de veroordelingen duidelijk geformuleerd, waarbij verweerder wordt opgedragen de kosten van de deskundige, de proceskosten en het griffierecht aan eisers te vergoeden.